1Maar de Heilige Geest zegt ons heel duidelijk dat er een tijd zal komen waarin sommigen in de gemeente zich van Christus afwenden en leraren gaan volgen die zich door de duivel laten leiden.2Deze schijnheilige leraren vertellen leugens en hebben hun eigen geweten het zwijgen opgelegd.3Zij zullen zeggen dat het niet goed is om te trouwen en dat je bepaalde dingen niet moet eten, zelfs al heeft God deze dingen gegeven, opdat goed onderwezen christenen er dankbaar van zullen genieten.4Want alles wat God gemaakt heeft, is goed. Wij mogen het gerust eten, als we er maar dankbaar voor zijn.5Omdat God gezegd heeft dat het goed is en omdat wij Hem vragen het te zegenen, is alle voedsel aanvaardbaar.6Als je dit zo aan de anderen uitlegt, doe je je plicht als dienaar van Jezus Christus. Daaruit zal blijken dat je gevoed wordt door het geloof en door het goede onderwijs dat je hebt genoten.7Verknoei je tijd niet met discussies over zinloze ideeën en flauwe verzinsels. Benut je tijd en energie om geestelijk in conditie te blijven.8Lichaamsoefening is niet zo nuttig, maar de oefening van de geest is juist wel erg nuttig, het heeft een goede uitwerking op alles wat je doet. Dat zal je niet alleen in dit leven helpen, maar ook in het toekomstige.9Dit is de waarheid, die iedereen zou moeten aannemen.10Opdat men dit zal geloven, werken wij hard en moeten wij veel doorstaan, want onze hoop is gericht op de levende God, die de Redder van alle mensen is, in het bijzonder van hen die in Hem geloven.11Zorg ervoor dat je dit aan iedereen onderwijst.12Niemand mag op je neerkijken omdat je nog jong bent. Wees een voorbeeld door alles wat je zegt en doet, door je liefde, geloof en zuiverheid.13Tot ik kom, moet je uit de Boeken voorlezen. Leg de gemeente uit wat het betekent en maak het goede nieuws bekend.14Gebruik de bijzondere gave die God je door zijn profetisch woord heeft gegeven, toen de leiders van de gemeente jou de handen oplegden.15Doe iets met die gave, zet je voor die taken in, zodat iedereen je vooruitgang zal opmerken.16Pas goed op jezelf in alles wat je denkt en doet. Blijf trouw aan wat juist en goed is en God zal niet alleen jou redden, maar ook de mensen die naar je luisteren.
1Der Geist aber sagt deutlich, dass in den letzten Zeiten einige von dem Glauben abfallen werden und verführerischen Geistern und Lehren von Dämonen anhängen, (Mat 24:24; 2 Tess 2:3; 2 Tim 3:1; 2 Petr 3:3; 1 Joh 2:18; Judas 1:18)2verleitet durch Heuchelei der Lügenredner, die ein Brandmal in ihrem Gewissen haben.3Sie gebieten, nicht zu heiraten und Speisen zu meiden, die Gott geschaffen hat, dass sie mit Danksagung empfangen werden von den Gläubigen und denen, die die Wahrheit erkannt haben. (Gen 9:3; 1 Cor 10:30; Col 2:23)4Denn alles, was Gott geschaffen hat, ist gut, und nichts ist verwerflich, was mit Danksagung empfangen wird; (Gen 1:31; Mat 15:11; Hand 10:15)5denn es wird geheiligt durch das Wort Gottes und Gebet.
Der Dienst des Timotheus
6Wenn du die Brüder und Schwestern dies lehrst, so wirst du ein guter Diener Christi Jesu sein, genährt durch die Worte des Glaubens und der guten Lehre, der du gefolgt bist. (2 Tim 2:15)7Die ungeistlichen Altweiberfabeln aber weise zurück; übe dich selbst aber in der Frömmigkeit! (1 Tim 6:20; 2 Tim 2:16; 2 Tim 2:23; 2 Tim 4:4; Tit 1:14; Tit 3:9)8Denn die leibliche Übung ist wenig nütze; aber die Frömmigkeit ist zu allen Dingen nütze und hat die Verheißung dieses und des zukünftigen Lebens. (1 Tim 6:6)9Das ist gewisslich wahr und wert, dass man es beherzigt.10Denn dafür arbeiten und kämpfen wir, weil wir unsre Hoffnung auf den lebendigen Gott gesetzt haben, welcher ist der Heiland aller Menschen, besonders der Gläubigen.11Dies gebiete und lehre.12Niemand verachte dich wegen deiner Jugend; du aber sei den Gläubigen ein Vorbild im Wort, im Wandel, in der Liebe, im Glauben, in der Reinheit. (2 Tim 2:22; Tit 2:15)13Fahre fort mit Vorlesen, mit Ermahnen, mit Lehren, bis ich komme.14Lass nicht außer Acht die Gabe in dir, die dir gegeben ist durch Weissagung mit Handauflegung des Rates der Ältesten. (Hand 6:6; Hand 8:17; 1 Tim 1:18; 1 Tim 5:22; 2 Tim 1:6)15Dies lass deine Sorge sein, damit gehe um, auf dass dein Fortschreiten allen offenbar sei.16Hab acht auf dich selbst und auf die Lehre; beharre in diesen Stücken! Denn wenn du das tust, wirst du dich selbst retten und die, die dich hören. (Rom 11:14)