van Biblica1Wijn maakt een mens overmoedig en sterkedrank zorgt voor veel opwinding, het is niet verstandig te veel te drinken.2De woede van een koning jaagt de mensen evenveel schrik aan als het gebrul van een jonge leeuw. Wie met hem de strijd aanbindt, speelt met zijn leven.3Het is een eer voor een man als hij ruzies vermijdt, alleen een dwaas mengt zich in geschillen.4Vanwege de naderende winter laat de luiaard het ploegen na, om er in de oogsttijd achter te komen dat er voor hem niets te oogsten valt.5Het hart van een verstandig man is een onuitputtelijk reservoir van wijsheid. Wie verstandig is, tracht van hem te leren.6De meerderheid van de mensen gaat prat op eigen goedheid, maar is er nog wel een trouw mens te vinden?7Het leven van een rechtvaardige ademt zijn oprechtheid, zijn kinderen zijn gelukkig te prijzen.8Een koning die vanaf zijn troon rechtspreekt, haalt met één oogopslag recht en onrecht uit elkaar.9Is er iemand die kan zeggen: ‘Ik heb mijn hart gereinigd en ben gezuiverd van mijn zonde’?10De HERE heeft een afkeer van veel dingen, maar van deze twee zeker: ongelijke gewichten en ongelijke inhoudsmaten.11Een jongen geeft zich, in zijn kinderlijkheid, gemakkelijk bloot en toont zo wat hij in zich heeft, of zijn daden oprecht en eerlijk zullen zijn.12De HERE heeft veel dingen gemaakt, ogen om mee te zien en oren om mee te horen.13Wees niet lui en slaperig, anders wacht u de armoede. Als u uw ogen openhoudt, zult u genoeg hebben om in uw lichamelijke behoeften te voorzien.14‘Dat lijkt me niets, het is niets waard,’ zal de koper roepen, maar wanneer de koop gesloten is, wrijft hij zich tevreden in de handen.15Goud en robijnen zijn er in overvloed, maar wijze en goede woorden zijn een schaars en kostbaar goed.16Heeft iemand zich garant gesteld voor een onbekende, neem dan zijn mantel als onderpand.17Onrechtmatig verkregen goed smaakt aanvankelijk zoet, maar verandert ten slotte in een mondvol scherpe stenen.18Goede adviezen brengen gedachten tot uitvoer. Bind de strijd pas aan na overleg.19Een roddelaar maakt zaken bekend die verborgen moesten blijven, bemoei u daarom niet met mensen die u uitspraken ontlokken.20Wie zijn ouders vervloekt, zal alles verliezen en achterblijven in een inktzwarte duisternis, zonder enig lichtpunt.21Snel vergaarde rijkdom verliest ten slotte zijn waarde.22Zeg niet dat u het onrecht zult wreken, wacht liever op de HERE, want Hij zal u bijstaan.23De HERE verafschuwt ongelijke gewichten, en een weegschaal waarmee geknoeid is, is een zonde.24De HERE bepaalt het leven van de mens, dus hoe zou de mens zijn levensweg kunnen begrijpen?25Mensen maken gemakkelijk de fout God iets te beloven, om daarna pas te beseffen wat zij hebben gezegd.26Een verstandige koning ontdoet zich van goddelozen en straft hen zwaar.27De HERE heeft de mens het vermogen gegeven zelf een licht te werpen op zijn diepste gedachten en beweegredenen.28Goedheid en liefde voor de waarheid zijn van levensbelang voor de koning, op die goedheid steunt zijn troon.29Het sieraad van de jeugd is kracht, dat van de ouderen het grijze haar.30Alleen zware straffen kunnen een boosdoener zuiveren, alleen slagen die hem diep treffen, kunnen zijn innerlijk veranderen.
Spreuken 20
English Standard Version
van Crossway1Wine is a mocker, strong drink a brawler, and whoever is led astray by it is not wise.[1] (Gen 9:21; Spr 23:29; Spr 31:4; Jes 28:7; Hos 4:11)2The terror of a king is like the growling of a lion; whoever provokes him to anger forfeits his life. (Num 16:38; Spr 8:36; Spr 19:12; Hab 2:10)3It is an honor for a man to keep aloof from strife, but every fool will be quarreling. (Spr 17:14)4The sluggard does not plow in the autumn; he will seek at harvest and have nothing. (Spr 6:11; Spr 19:15; Spr 19:24)5The purpose in a man’s heart is like deep water, but a man of understanding will draw it out. (Spr 18:4)6Many a man proclaims his own steadfast love, but a faithful man who can find? (Ps 12:1; Spr 25:14; Mat 6:2; Luk 18:11)7The righteous who walks in his integrity— blessed are his children after him! (1 Kon 15:4; Ps 37:26; Ps 112:2; Spr 19:1; Jer 33:20)8A king who sits on the throne of judgment winnows all evil with his eyes. (Ps 101:5; Spr 16:10; Spr 20:26; Spr 25:5)9Who can say, “I have made my heart pure; I am clean from my sin”? (1 Kon 8:46)10Unequal[2] weights and unequal measures are both alike an abomination to the Lord. (Spr 11:1; Spr 20:23)11Even a child makes himself known by his acts, by whether his conduct is pure and upright.[3] (Mat 7:16)12The hearing ear and the seeing eye, the Lord has made them both. (Ex 4:11; Ps 94:9; Spr 15:31; Spr 25:12)13Love not sleep, lest you come to poverty; open your eyes, and you will have plenty of bread. (Spr 6:4; Spr 12:11; Spr 19:15; Spr 20:4; Spr 31:15; Rom 12:11)14“Bad, bad,” says the buyer, but when he goes away, then he boasts.15There is gold and abundance of costly stones, but the lips of knowledge are a precious jewel. (Job 28:18; Spr 3:14)16Take a man’s garment when he has put up security for a stranger, and hold it in pledge when he puts up security for foreigners.[4] (Job 22:6; Spr 6:1; Spr 22:26; Spr 27:13)17Bread gained by deceit is sweet to a man, but afterward his mouth will be full of gravel. (Spr 9:17; Klaagl 3:16)18Plans are established by counsel; by wise guidance wage war. (Spr 11:14; Spr 15:22; Spr 24:6; Luk 14:31)19Whoever goes about slandering reveals secrets; therefore do not associate with a simple babbler.[5] (Spr 11:13; Spr 13:3; Rom 16:18)20If one curses his father or his mother, his lamp will be put out in utter darkness. (Ex 21:17; 2 Sam 21:17; Job 18:5; Spr 30:11; Spr 30:17)21An inheritance gained hastily in the beginning will not be blessed in the end. (Spr 13:11)22Do not say, “I will repay evil”; wait for the Lord, and he will deliver you. (Ps 27:14; Spr 17:13; Spr 24:29; Mat 5:39; Rom 12:17; Rom 12:19; 1 Tess 5:15; 1 Petr 3:9)23Unequal weights are an abomination to the Lord, and false scales are not good. (Spr 11:1; Spr 20:10)24A man’s steps are from the Lord; how then can man understand his way? (Spr 16:9)25It is a snare to say rashly, “It is holy,” and to reflect only after making vows. (Pr 5:4)26A wise king winnows the wicked and drives the wheel over them. (Jes 28:27; Mat 3:12)27The spirit[6] of man is the lamp of the Lord, searching all his innermost parts. (Spr 18:8; Zef 1:12; 1 Cor 2:11)28Steadfast love and faithfulness preserve the king, and by steadfast love his throne is upheld. (Spr 3:3; Spr 16:12)29The glory of young men is their strength, but the splendor of old men is their gray hair. (Spr 16:31)30Blows that wound cleanse away evil; strokes make clean the innermost parts. (Spr 20:27; Jes 53:5)