van Biblica1Iemand die meent het alleen te weten, zoekt zijn eigen voordeel, hij verwerpt de wijze raad van anderen.2De dwaas heeft geen behoefte aan verstand, zijn dwaze hart ligt open.3Met de goddeloze komt ook de verachting en met de misdaden komt de schande.4Een verstandig man zegt diepzinnige dingen, de bron van wijsheid voedt een beek die nooit droogvalt.5Het is niet goed om in een rechtszaak een schuldige onschuldig te verklaren en daardoor een oprecht mens te benadelen.6De dwaas veroorzaakt ruzie, zijn woorden hitsen op tot handgemeen.7Zijn grote mond breekt hem op en hij raakt verstrikt in zijn eigen woorden.8Naar de woorden van een roddelaar wordt gretig geluisterd, zij glijden zachtjes naar binnen en zetten zich vast in het gemoed van de toehoorders.9Een luiaard is net zo erg als een man die zijn geld over de balk smijt.10De HERE is een sterke toren, zijn naam is kracht. De rechtvaardige zal bij Hem zijn toevlucht zoeken en veilig zijn.11Een rijke voelt zich sterk door zijn bezit, hij maakt zichzelf wijs dat zijn geld hem beschermt zoals een hoge muur.12Wie hooghartig is, komt ten val, maar nederigheid wordt altijd gevolgd door eer.13Wie antwoord geeft voordat de vraag is uitgesproken, wordt als een dwaas beschouwd.14Een moedig hart is de mens tot steun, zowel in geestelijk als lichamelijk lijden, maar wie zal een ontmoedigd hart tot steun zijn?15Wie verstandig is, wil toenemen in kennis, hij is gespitst op wijze woorden.16Een goed geschenk geeft iemand de ruimte en opent deuren naar vooraanstaanden.17De eerste pleiter in een rechtszaak schijnt gelijk te hebben, maar de woorden van de wederpartij werpen pas volledig licht op de zaak.18Het werpen van het lot maakt een einde aan geschillen en brengt scheiding tussen de partijen.19Een broeder die zich onrechtvaardig behandeld voelt, is een hardnekkiger tegenpartij dan een sterke en opstandige stad. Geschillen tussen broeders sluiten deuren, zoals grendels de paleispoorten afsluiten.20Iemands woorden vullen zijn hart, met goede dingen als het goede woorden zijn, met kwade dingen als het kwade woorden zijn.21Op de tong liggen zowel dood als leven: wie aan een van beide de voorkeur geeft, zal de vruchten daarvan plukken.22Vindt u een goede vrouw, dan hebt u het goed getroffen, beschouw haar als een geschenk van de HERE.23De arme smeekt, maar de rijke spreekt harde woorden.24Wie veel vrienden heeft, raakt geruïneerd, maar een echte vriend is meer waard dan een broer.
Spreuken 18
English Standard Version
van Crossway1Whoever isolates himself seeks his own desire; he breaks out against all sound judgment. (Judas 1:19)2A fool takes no pleasure in understanding, but only in expressing his opinion. (Spr 13:16; Pr 10:3)3When wickedness comes, contempt comes also, and with dishonor comes disgrace.4The words of a man’s mouth are deep waters; the fountain of wisdom is a bubbling brook. (Spr 20:5)5It is not good to be partial to[1] the wicked or to deprive the righteous of justice. (Lev 19:15; Deut 1:17; Ps 82:2; Spr 17:15; Spr 24:23; Spr 28:21)6A fool’s lips walk into a fight, and his mouth invites a beating. (Spr 19:29)7A fool’s mouth is his ruin, and his lips are a snare to his soul. (Ps 64:8; Ps 140:9; Spr 10:14; Spr 12:13; Spr 13:3; Pr 10:12)8The words of a whisperer are like delicious morsels; they go down into the inner parts of the body. (Spr 16:28; Spr 20:27; Spr 26:22)9Whoever is slack in his work is a brother to him who destroys. (Spr 28:24)10The name of the Lord is a strong tower; the righteous man runs into it and is safe. (Ex 34:5; 2 Sam 22:3; Ps 18:2; Ps 20:1; Ps 61:3)11A rich man’s wealth is his strong city, and like a high wall in his imagination. (Spr 10:15)12Before destruction a man’s heart is haughty, but humility comes before honor. (Spr 11:2; Spr 15:33)13If one gives an answer before he hears, it is his folly and shame. (Joh 7:51)14A man’s spirit will endure sickness, but a crushed spirit who can bear? (Spr 15:13)15An intelligent heart acquires knowledge, and the ear of the wise seeks knowledge.16A man’s gift makes room for him and brings him before the great. (Gen 32:20; 1 Sam 25:27; Spr 17:8)17The one who states his case first seems right, until the other comes and examines him.18The lot puts an end to quarrels and decides between powerful contenders. (Spr 16:33)19A brother offended is more unyielding than a strong city, and quarreling is like the bars of a castle.20From the fruit of a man’s mouth his stomach is satisfied; he is satisfied by the yield of his lips. (Spr 12:14)21Death and life are in the power of the tongue, and those who love it will eat its fruits. (Spr 4:23; Spr 12:13; Mat 12:36)22He who finds a wife finds a good thing and obtains favor from the Lord. (Gen 2:18; Spr 8:35; Spr 12:4; Spr 19:14; Spr 31:10)23The poor use entreaties, but the rich answer roughly. (Jak 2:3; Jak 2:6)24A man of many companions may come to ruin, but there is a friend who sticks closer than a brother. (Spr 17:17)