Psalm 6

Het Boek

van Biblica
1 Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel en te zingen op de wijs van ‘De Achtste’.2 O HERE, nee, straf mij niet in het vuur van uw toorn!3 Heb medelijden met mij, HERE, want ik ben maar een zwak mens. Genees mij, want mijn lichaam is ziek4 en mijn geest verward. Laat mij toch snel weer tot mijzelf komen!5 Kom, HERE, red mijn ziel, red mij door uw goedheid.6 Want doden kunnen U geen eer bewijzen en in het dodenrijk kan niemand U loven.7 Het verdriet put mij uit, elke nacht wordt mijn kussen nat van de vele tranen.8 Mijn ogen staan dof en mijn blik is duister omwille van mijn vijanden.9 Verdwijn uit mijn ogen, zondaars, want de HERE heeft mijn tranen gezien10 en mijn smeken gehoord. Hij zal mijn gebeden beantwoorden.11 Al mijn vijanden zullen voor schut staan, onverwachts in verwarring raken en beschaamd de aftocht blazen.

Psalm 6

English Standard Version

van Crossway
1 To the choirmaster: with stringed instruments; according to The Sheminith.[1] A Psalm of David. O Lord, rebuke me not in your anger, nor discipline me in your wrath. (1 Kron 15:21; Ps 38:1; Ps 94:12; Ps 118:18; Spr 3:11; Jer 30:11; Jer 46:28; Heb 12:3)2 Be gracious to me, O Lord, for I am languishing; heal me, O Lord, for my bones are troubled. (Ps 30:2; Ps 31:10; Ps 41:4; Ps 103:3)3 My soul also is greatly troubled. But you, O Lord—how long? (Ps 90:13; Joh 12:27)4 Turn, O Lord, deliver my life; save me for the sake of your steadfast love.5 For in death there is no remembrance of you; in Sheol who will give you praise? (Ps 30:9; Ps 88:10; Ps 115:17; Jes 38:18)6 I am weary with my moaning; every night I flood my bed with tears; I drench my couch with my weeping. (Ps 38:9; Ps 69:3)7 My eye wastes away because of grief; it grows weak because of all my foes. (Job 17:7; Ps 31:9; Ps 38:10; Ps 88:9; Klaagl 2:11; Klaagl 5:17)8 Depart from me, all you workers of evil, for the Lord has heard the sound of my weeping. (Ps 3:4; Ps 94:4; Ps 119:115; Ps 139:19; Mat 7:23; Mat 25:41; Luk 13:27)9 The Lord has heard my plea; the Lord accepts my prayer. (1 Kon 8:38; Ps 55:1)10 All my enemies shall be ashamed and greatly troubled; they shall turn back and be put to shame in a moment. (Ps 40:14; Ps 56:9)