1De afgodsbeelden van Babel, Bel en Nebo, worden op wagens weggevoerd!2Maar kijk! De trekdieren struikelen! De wagen slaat om en de beelden vallen op de grond! Is dat het beste wat zij kunnen? Die goden konden hun eigen beelden niet redden, ze zijn in gevangenschap weggesleept.3‘Luister naar Mij, alle Israëlieten die zijn overgebleven, Ik heb u geschapen en sinds uw geboorte voor u gezorgd.4Uw leven lang zal Ik uw God zijn. Ook al wordt uw haar grijs van ouderdom, Ik maakte u en Ik zal voor u zorgen. Ik zal u voorthelpen en uw redder zijn.5Met wie in de hele hemel en op de hele aarde ben Ik te vergelijken? Wie kunt u vinden die gelijk is aan Mij?6Zij die veel geld uit hun buidel schudden en een massa zilver kunnen afwegen, huren een goudsmid en betalen zich arm om een god te laten maken! Dan vallen zij op hun knieën en aanbidden hem!7Op hun schouders dragen zij hem rond en als zij hem ergens neerzetten blijft hij daar, want hij kan zich niet bewegen! En als iemand tot hem bidt komt er geen antwoord, want die god kan hem niet uit zijn problemen helpen.8Vergeet dit niet, u die van de levende God bent afgevallen, en neem het ter harte.9En vergeet ook niet hoe vaak Ik u overduidelijk heb verteld wat in de toekomst ging gebeuren. Want Ik ben God, Ik alleen, en er bestaat geen ander zoals Ik.10Ik verkondig u van het begin af aan de afloop van wat er gebeuren gaat. Wat Ik heb bepaald, zal gebeuren zoals Ik heb besloten.11Ik zal die snelle roofvogel uit het oosten roepen, de man die Ik heb verkoren, die van ver komt. Hij zal komen en doen wat Ik zeg.12Luister naar Mij, koppige mannen die u verre houdt van mijn heil.13Want Ik bied u mijn verlossing aan. Niet in de verre toekomst, maar nu! Ik sta klaar om u te redden. Jeruzalem zal Ik verlossen en Israël weer in luister herstellen.’
1Bel bows down; Nebo stoops; their idols are on beasts and livestock; these things you carry are borne as burdens on weary beasts. (Jes 21:9; Jer 50:2; Jer 51:44)2They stoop; they bow down together; they cannot save the burden, but themselves go into captivity. (Jer 48:7; Hos 10:5)3“Listen to me, O house of Jacob, all the remnant of the house of Israel, who have been borne by me from before your birth, carried from the womb; (Deut 1:31; Deut 32:11)4even to your old age I am he, and to gray hairs I will carry you. I have made, and I will bear; I will carry and will save. (Ps 71:18)5“To whom will you liken me and make me equal, and compare me, that we may be alike? (Jes 40:18)6Those who lavish gold from the purse, and weigh out silver in the scales, hire a goldsmith, and he makes it into a god; then they fall down and worship! (Jes 44:10; Jes 44:15)7They lift it to their shoulders, they carry it, they set it in its place, and it stands there; it cannot move from its place. If one cries to it, it does not answer or save him from his trouble. (Ps 115:7; Jes 45:20)8“Remember this and stand firm, recall it to mind, you transgressors, (Jes 43:25)9remember the former things of old; for I am God, and there is no other; I am God, and there is none like me,10declaring the end from the beginning and from ancient times things not yet done, saying, ‘My counsel shall stand, and I will accomplish all my purpose,’ (Ps 33:11; Spr 19:21; Jes 41:26; Jes 44:26; Jes 44:28; Heb 6:17)11calling a bird of prey from the east, the man of my counsel from a far country. I have spoken, and I will bring it to pass; I have purposed, and I will do it. (Num 23:19; Jes 41:2)12“Listen to me, you stubborn of heart, you who are far from righteousness:13I bring near my righteousness; it is not far off, and my salvation will not delay; I will put salvation in Zion, for Israel my glory.” (Ps 85:9; Jes 51:5; Jes 56:1; Jes 62:11; Joël 2:32)