Je webbrowser is verouderd. Als ERF Bibleserver erg traag is, update dan je browser.

Login
... en gebruik alle functies!

  • Lees1. Mose 3
  • Notities
  • Tags
  • Likes
  • Geschiedenis
  • Woordenboeken
  • Leesplan
  • Afbeeldingen
  • Video's
  • Speciale gelegenheden
  • Doneer
  • Blog
  • Nieuwsbrief
  • Partner
  • Help
  • Contact
  • Alexa-vaardigheden
  • Voor webmasters
  • Privacybeleid
  • Accessibility Statement
  • Rechten van de betrokken personen (DSGVO)
  • Over ERF Bibleserver
  • Language: Nederlands
© 2025 ERF
Gratis aanmelden

Filippenzen 4

Het Boek

van Biblica

De vrede van God gaat ons menselijk besef te boven

1 Broeders en zusters, blijf daarom standvastig in de Here. Ik verlang erg naar u, omdat u een speciale plaats in mijn hart hebt. U bent mijn vreugde en de kroon op mijn werk. 2 Euodia en Syntyche vraag ik het eens te worden in de Here. 3 Aan u, mijn toegewijde reisgenoot, vraag ik hun te helpen. Deze vrouwen hebben zich immers met mij ingespannen om het goede nieuws bekend te maken, net als Clemens en mijn andere medewerkers, van wie de namen staan opgeschreven in het Boek van het leven. 4 Wees blij in de Here. Ik zeg het nog eens: verheug u in Hem! 5 Laat uw vriendelijkheid bij iedereen bekend zijn. De Here is dicht bij u. 6 Maak u nergens zorgen over, maar bid voor alles en vraag God wat u nodig hebt, dankbaar voor alles wat Hij doet. 7 Dan zult u de vrede van God ervaren, een vrede die ons menselijk besef te boven gaat en die de wacht houdt over uw hart en gedachten, omdat u in Christus Jezus bent. 8 Broeders en zusters, richt daarom uw gedachten op alles wat waar, eervol, rechtvaardig, zuiver en mooi is en wat goed bekend staat, kortom alles wat deugdzaam en loffelijk is. 9 Breng niet alleen in praktijk wat u van mij geleerd hebt, maar ook wat u van mij gehoord en gezien hebt, dan zal de God van de vrede met u zijn. 10 Ik ben erg blij en dankbaar dat u mij weer hebt geholpen. U was al een hele tijd bezorgd geweest, maar kreeg steeds de kans niet om iets te doen. 11 Ik zeg dit niet omdat ik iets tekortkom, want ik heb geleerd onder alle omstandigheden tevreden te zijn met wat ik heb, of het nu veel of weinig is. 12 Ik weet uit ervaring wat het is om te leven in gebrek en in overvloed. Ik ben met allerlei omstandigheden vertrouwd, zowel met genoeg te eten te hebben als met honger lijden, en zowel met meer dan voldoende te hebben als gebrek te lijden. 13 Ik ben in staat alles te doen door Christus, die mij daarvoor de kracht geeft. 14 Hoe dan ook, het is goed dat u de druk waaronder ik leef, hebt verlicht. 15 Beste Filippenzen, u weet immers nog goed dat in het begin van mijn werk voor de verbreiding van het goede nieuws u de enige gemeente was die mij geregeld een gift stuurde nadat ik uit uw streek, Macedonië, vertrokken was. 16 Zelfs toen ik in Thessalonica was, hebt u mij nog twee keer iets gestuurd om mij te helpen. 17 Nu gaat het mij niet om de gift op zich, maar wel om uw goede werk waardoor uw hemelse beloning steeds groter wordt. 18 Ik heb de hele gift ontvangen en heb momenteel meer dan voldoende. Voorlopig kom ik niets tekort nu Epafroditus mij uw gaven heeft overhandigd. Zij zijn een heerlijk geurend offer, aangenaam voor God. 19 Mijn God zal uit zijn rijkdom in Christus Jezus u alles geven wat u nodig hebt. 20 Alle eer is voor God, onze Vader, voor altijd en eeuwig. Amen. 21 Breng mijn groeten over aan alle christenen daar. De broeders en zusters die bij mij zijn, groeten u ook. 22 Evenals alle gelovigen hier en vooral zij die bij de keizer in dienst zijn. 23 Ik wens u toe dat de genade van de Here Jezus Christus met uw geest zal zijn. 

Het Boek TM
Copyright © 1979, 1988, 1998, 2007 by Biblica, Inc.
Used with permission. All rights reserved worldwide.

“Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Filippenzen 4

English Standard Version

van Crossway
1 Therefore, my brothers,[1] whom I love and long for, my joy and crown, stand firm thus in the Lord, my beloved. (Spr 16:31; Spr 17:6; 2 Cor 1:14; Fil 1:4; Fil 1:8; Fil 1:27; Fil 2:16) 

Exhortation, Encouragement, and Prayer

2 I entreat Euodia and I entreat Syntyche to agree in the Lord. (Fil 2:2) 3 Yes, I ask you also, true companion,[2] help these women, who have labored[3] side by side with me in the gospel together with Clement and the rest of my fellow workers, whose names are in the book of life. (Luk 10:20) 4 Rejoice in the Lord always; again I will say, rejoice. (Fil 3:1) 5 Let your reasonableness[4] be known to everyone. The Lord is at hand; (Jak 5:8) 6 do not be anxious about anything, but in everything by prayer and supplication with thanksgiving let your requests be made known to God. (Spr 16:3; Mat 6:25; Rom 1:8) 7 And the peace of God, which surpasses all understanding, will guard your hearts and your minds in Christ Jesus. (Jes 26:3; Joh 14:27; Ef 3:19; Fil 4:9; Col 3:15) 8 Finally, brothers, whatever is true, whatever is honorable, whatever is just, whatever is pure, whatever is lovely, whatever is commendable, if there is any excellence, if there is anything worthy of praise, think about these things. 9 What you have learned[5] and received and heard and seen in me—practice these things, and the God of peace will be with you. (Rom 15:33; Fil 3:17; Fil 4:7; 1 Tess 4:1) 

God’s Provision

10 I rejoiced in the Lord greatly that now at length you have revived your concern for me. You were indeed concerned for me, but you had no opportunity. (2 Cor 11:9; Fil 2:30) 11 Not that I am speaking of being in need, for I have learned in whatever situation I am to be content. (2 Cor 9:8; 1 Tim 6:6; 1 Tim 6:8; Heb 13:5) 12 I know how to be brought low, and I know how to abound. In any and every circumstance, I have learned the secret of facing plenty and hunger, abundance and need. (1 Cor 4:11; 2 Cor 11:9; 2 Cor 11:27) 13 I can do all things through him who strengthens me. (2 Cor 12:9; Ef 3:16; 1 Tim 1:12) 14 Yet it was kind of you to share[6] my trouble. (Fil 1:7; Op 1:9) 15 And you Philippians yourselves know that in the beginning of the gospel, when I left Macedonia, no church entered into partnership with me in giving and receiving, except you only. (2 Cor 11:8; Fil 1:5) 16 Even in Thessalonica you sent me help for my needs once and again. 17 Not that I seek the gift, but I seek the fruit that increases to your credit.[7] (Rom 1:13; 2 Cor 9:5; Tit 3:14) 18 I have received full payment, and more. I am well supplied, having received from Epaphroditus the gifts you sent, a fragrant offering, a sacrifice acceptable and pleasing to God. (Gen 8:21; Fil 2:25; Heb 13:16) 19 And my God will supply every need of yours according to his riches in glory in Christ Jesus. (Ps 23:1; Rom 2:4; 2 Cor 9:8) 20 To our God and Father be glory forever and ever. Amen. (Rom 11:36; Gal 1:4; Gal 1:5; 1 Tess 1:3; 1 Tess 3:11; 1 Tess 3:13) 

Final Greetings

21 Greet every saint in Christ Jesus. The brothers who are with me greet you. (Gal 1:2) 22 All the saints greet you, especially those of Caesar’s household. (2 Cor 13:13) 23 The grace of the Lord Jesus Christ be with your spirit. (Rom 16:20) 

The ESV® Bible (The Holy Bible, English Standard Version®) copyright ©2001 by Crossway Bibles, a publishing ministry of Good News Publishers. ESV® Text Edition: 2016. The ESV® text has been reproduced in cooperation with and by permission of Good News Publishers. Unauthorized reproduction of this publication is prohibited. All rights reserved.

The ESV® Bible (The Holy Bible, English Standard Version®) is adapted from the Revised Standard Version of the Bible, copyright Division of Christian Education of the National Council of the Churches of Christ in the U.S.A. All rights reserved.