Je webbrowser is verouderd. Als ERF Bibleserver erg traag is, update dan je browser.

Login
... en gebruik alle functies!

  • Lees1. Mose 3
  • Notities
  • Tags
  • Likes
  • Geschiedenis
  • Woordenboeken
  • Leesplan
  • Afbeeldingen
  • Video's
  • Speciale gelegenheden
  • Doneer
  • Blog
  • Nieuwsbrief
  • Partner
  • Help
  • Contact
  • Alexa-vaardigheden
  • Voor webmasters
  • Privacybeleid
  • Accessibility Statement
  • Rechten van de betrokken personen (DSGVO)
  • Over ERF Bibleserver
  • Language: Nederlands
© 2025 ERF
Gratis aanmelden

1 Thessalonicenzen 4

Het Boek

van Biblica

Geroepen om zuiver te leven

1 Broeders en zusters, wat uw dagelijkse leven betreft vragen wij u dringend in de naam van onze Here Jezus om u zo te gedragen dat God er vreugde aan beleeft. U deed dat al, maar wij vragen u dringend dat nog meer te doen. 2 U weet toch wel dat wij u in opdracht van de Here Jezus dit duidelijk hebben verteld? 3 God wil namelijk dat u Hem helemaal toebehoort en dat u zich ver houdt van elke vorm van ontucht. 4 Ieder van u moet zijn lichaam beheersen, zodat het niet onteerd wordt, maar aan God toebehoort. 5 Geef niet toe aan uw hartstochten en begeerten, zoals gebeurt bij mensen die God niet kennen. 6 Benadeel en bedrieg uw medemens op dit gebied niet. Wij hebben u gewaarschuwd dat als u zulke dingen doet, de Here u daarvoor zal straffen. 7 God heeft ons niet tot losbandigheid geroepen, maar tot een leven dat Hem is toegewijd. 8 Wie dit afwijst, is niet ongehoorzaam aan mensen, maar aan God, die ons zijn Heilige Geest geeft. 9 Over de liefde van christenen onderling hoef ik u niet te schrijven. God Zelf heeft u geleerd hoe u elkaar moet liefhebben. 10 Dat blijkt wel uit uw houding tegenover de christenen in heel Macedonië. Toch willen wij u er nadrukkelijk op wijzen dat die liefde moet blijven groeien. 11 Zet u volledig in om een rustig leven te leiden, bemoei u met uw eigen zaken en verdien uw eigen boterham, zoals we dat al eerder hebben gezegd. 12 Dan zullen buitenstaanders u vertrouwen en respecteren en u zult bij niemand uw hand hoeven ophouden. 13 Over wat er gebeurt met christenen die sterven, willen wij u niet in het onzekere laten. U hoeft over hen geen verdriet te hebben, zoals de mensen die zonder hoop leven. 14 Want zoals wij geloven dat Jezus na zijn dood weer levend is geworden, geloven wij ook dat God de gestorven christenen met Christus zal laten terugkomen. 15 Wat wij hier zeggen, is het woord van de Here: wij die bij de terugkeer van de Here nog leven, zullen Hem niet eerder tegemoet gaan dan de gestorvenen. 16 Want als het signaal klinkt, als een van de voornaamste engelen zijn stem laat horen en de trompet van God schalt, zal de Here Zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen de gestorven christenen eerst opstaan 17 en daarna zullen wij die op dat moment nog leven, met hen in de wolken worden opgenomen om de Here in de lucht te ontmoeten en altijd bij Hem te zijn. 18 Met dit nieuws kunt u elkaar troosten en bemoedigen. 

Het Boek TM
Copyright © 1979, 1988, 1998, 2007 by Biblica, Inc.
Used with permission. All rights reserved worldwide.

“Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

1 Thessalonicenzen 4

Český ekumenický překlad

van Česká biblická společnost

— Napomenutí k věrnému životu

1  Konečně vás, bratří, prosíme a napomínáme v Pánu Ježíši, abyste vždy více prospívali v tom, co jste od nás přijali a co už také činíte: žijte tak, abyste se líbili Bohu. 2  Vždyť víte, které příkazy jsme vám dali od Pána Ježíše. 3  Neboť toto je vůle Boží, vaše posvěcení, abyste se zdržovali necudnosti 4  a každý z vás aby uměl žít se svou vlastní ženou svatě a s úctou, 5  ne ve vášnivé chtivosti jako pohané, kteří neznají Boha. 6  Ať nikdo v této věci nevybočuje z mezí a neklame svého bratra, protože Pán ztrestá takové jednání, jak jsme vám už dříve řekli a dosvědčili. 7  Vždyť Bůh nás nepovolal k nečistotě, nýbrž k posvěcení. 8  Kdo tím pohrdá, nepohrdá člověkem, nýbrž Bohem, jenž vám dává svého svatého Ducha.  9  O bratrské lásce není třeba, abych vám psal, neboť Bůh sám vás vyučil, jak se máte mít mezi sebou rádi. 10  A takoví opravdu jste ke všem bratřím v celé Makedonii; jen vás prosíme, bratří, abyste v tom byli stále horlivější. 11  Zakládejte si na tom, že budete žít pokojně, věnovat se své práci a získávat obživu vlastníma rukama, jak jsme vám již dříve uložili. 12  Tak získáte úctu těch, kdo stojí mimo, a na nikoho nebudete odkázáni.  

— Příchod Páně

13  Nechceme vás, bratří, nechat v nevědomosti o údělu těch, kdo zesnuli, abyste se nermoutili jako ti, kteří nemají naději. 14  Věříme-li, že Ježíš zemřel a vstal z mrtvých, pak také víme, že Bůh ty, kdo zemřeli ve víře v Ježíše, přivede spolu s ním k životu. 15  Toto vám říkáme podle slova Páně: My živí, kteří se dočkáme příchodu Páně, zesnulé nepředejdeme. 16  Zazní povel, hlas archanděla a zvuk Boží polnice, sám Pán sestoupí z nebe, a ti, kdo zemřeli v Kristu, vstanou nejdříve; 17  potom my živí, kteří se toho dočkáme, budeme spolu s nimi uchváceni v oblacích vzhůru vstříc Pánu. A pak už navždy budeme s Pánem. 18  Těmito slovy se vzájemně potěšujte.  

© 2001 Česká biblická společnost