van Biblica1Een bedevaartslied. Laat Israël het volgende zeggen: sinds de tijd dat ons volk ontstond, zijn wij onderdrukt.2Van het begin af aan hebben zij ons in moeilijkheden gebracht, maar zij hebben ons niet overwonnen.3Zij hebben ons onderdrukt en zelfs gemarteld.4Maar de HERE, die rechtvaardig oordeelt, heeft de touwen waarmee de ongelovigen ons hadden vastgebonden, doorgesneden.5Alle volken die Jeruzalem haten, zullen te kijk worden gezet en wegvluchten.6Zij lijken op gras dat op de daken groeit en al is verdord voor het wordt uitgetrokken.7Het kan zelfs niet meer als hooi dienen.8Voor zulke mensen geldt niet de zegenwens: ‘Ik bid dat de HERE u zegent.’ Ook niet: ‘Wij zegenen u in de naam van de HERE.’
1Mucho me han angustiado desde mi juventud, Diga ahora Israel:2Mucho me han angustiado desde mi juventud, Pero no prevalecieron contra mí.3Sobre mis espaldas araron los aradores, Hicieron largos sus surcos.4YHVH es justo, Cortó las coyundas de los malvados.5Sean avergonzados y vueltos atrás Los que aborrecen a Sión.6Sean como hierba de terrado, Que se seca antes de brotar,7Que no llena la mano del segador, Ni la brazada del que agavilla,8Ni le dicen los que pasan: La bendición de YHVH sea sobre vosotros, Os bendecimos en el nombre de YHVH.