1Wee u, land aan de bovenstroom van de Nijl dat gonst van de insecten!2Land dat ambassadeurs in snelle boten langs de Nijl stuurt! Laat uw snelle gezanten naar u terugkeren. Naar een groot en soepel volk dat overal wordt gevreesd. Een veroverend en vernietigend volk, van wie het land verdeeld is door rivieren. Dit is de boodschap die u wordt gestuurd:3als de oorlogsvlag gehesen wordt op de berg, laat dan de hele wereld goed opletten! Als er op de trompet geblazen wordt, luister dan goed!4Want de HERE heeft mij het volgende verteld: ‘Vanuit mijn woonplaats kijk Ik onbewogen toe, roerloos als de verzengende hitte op het middaguur of als nevel in de hitte van de oogsttijd.5Maar voordat zij de aanval hebben ingezet en terwijl hun plannen als druiven rijpen, zal Ik u afsnijden, zoals een snoeimes wilde scheuten afsnijdt.6Hun machtige leger zal dood op het slagveld achterblijven als een prooi voor de roofvogels en de wilde dieren. De gieren zullen de hele zomer lichamen uit elkaar scheuren en de wilde dieren zullen de hele winter op botten knagen.’7Maar er zal een tijd komen waarin dat sterke en machtige land dat wijd en zijd wordt gevreesd, dat veroverende en vernietigende volk van wie het land verdeeld is door rivieren, geschenken zal brengen naar de tempel van de HERE van de hemelse legers in Jeruzalem, op de berg Sion.
1¡Ay de la tierra que retumba, Que está allende los ríos de Etiopía!2Que envía embajadores por el mar navegando en naves de papiro, que dicen: Corred presto mensajeros, al pueblo de elevada estatura y de brillante piel, A un pueblo temido por cercanos y lejanos, Nación agresiva y atropelladora, Cuya tierra dividen los ríos.3Vosotros, habitantes del mundo y moradores de la tierra: Al alzarse la bandera en los montes, mirad; Al soplido del shofar, escuchad,4Que así me ha dicho YHVH: Como el calor vibrante ante la luz, Como el vaho de la nube al bochorno de la siega, Desde mi morada Yo contemplaré sereno,5Antes de la vendimia, cuando haya acabado la floración, Y se produzca el fruto, y maduren las uvas, Podará con podaderas los pámpanos, Y arrancará las cepas, y las arrojará.6Juntos serán abandonados a los buitres del monte y a las fieras de la tierra. Las aves de rapiña veranearán sobre ellos, Y todas las fieras de la tierra invernarán sobre ellos.7En aquel tiempo, será traído un presente a YHVH Sebaot por un pueblo de elevada estatura y tez brillante, Gente temida por cercanos y lejanos, Nación agresiva y atropelladora, Cuya tierra dividen los ríos, Al lugar dedicado para el nombre de YHVH Sebaot: El Monte Sión.