1-2De HERE zei tegen Mozes: ‘Luister, Ik heb Besaleël, de zoon van Uri, de kleinzoon van Chur, uit de stam Juda, aangewezen3en hem vervuld met de Geest van God. Ik heb hem veel wijsheid, aanleg en vakmanschap gegeven voor de bouw van de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt.4Hij is bedreven in het ontwerpen van voorwerpen in goud, zilver en koper.5Ook heeft hij ervaring als bewerker van edelstenen en hout.6Als zijn assistent heb Ik Oholiab aangewezen, de zoon van Achisamach uit de stam Dan. Bovendien heb Ik alle specialisten wijsheid gegeven, zodat zij alles kunnen maken wat Ik u heb opgedragen,7de tabernakel, de ark van het verbond, het verzoendeksel en alles wat erbij hoort,8de tafel met alles wat erbij hoort, de gouden kandelaar en alles wat erbij hoort, het reukofferaltaar,9het brandofferaltaar en alles wat erbij hoort, het wasvat op het koperen voetstuk,10de ambtskleding die Aäron en zijn zonen als priesters zullen dragen,11de zalfolie en het aangename reukwerk voor het heiligdom. Alles wat Ik heb gezegd, zullen zij maken.’12-13De HERE zei verder tegen Mozes: ‘Zeg het volk Israël dat het op de zevende dag moet rusten, want de sabbat is een herdenking van het eeuwige verbond tussen Mij en het volk. Zo zal het zich herinneren dat Ik de HERE ben die hen heiligt.14-15Rust dus op de sabbat, want het is een heilige dag. Ieder die deze opdracht niet gehoorzaamt, moet sterven, ieder die op deze dag toch werkt, moet worden gedood.16Zes dagen moeten jullie werken, maar op de sabbat moet iedereen volkomen rust houden, want het is een heilige dag voor de HERE. Deze wet is een eeuwigdurend verbond en een verplichting van geslacht op geslacht voor het volk Israël.17Het is een eeuwig gedenkteken van het verbond tussen Mij en het volk Israël. Want in zes dagen maakte de HERE hemel en aarde en Hij rustte op de zevende dag om op adem te komen.’18Toen de HERE was uitgesproken tegen Mozes op de berg Sinaï, gaf Hij hem de twee stenen plaquettes, waarop de vinger van God de Tien Geboden had geschreven.
1Habló YHVH a Moisés diciendo:2He aquí Yo he llamado por nombre a Bezaleel ben Uri, hijo de Hur, de la tribu de Judá.3Lo he llenado del Espíritu de Dios en cuanto a sabiduría, inteligencia y ciencia, para toda clase de obra artística,4para idear diseños, para labrar oro, plata y bronce,5para grabar piedras de engaste, y entallar madera, para realizar toda clase de oficio.6Y Yo, he aquí, he puesto junto a él a Oholiab ben Ahisamac, de la tribu de Dan, y en el corazón de todo hábil artesano he puesto inteligencia, para que ellos hagan todo lo que te he ordenado:7La Tienda de Reunión, el Arca del Testimonio, el propiciatorio que está sobre ella y todos los utensilios de la Tienda;8la mesa y sus utensilios, el candelabro puro con todos sus utensilios, el altar del incienso;9el altar del holocausto, con todos sus utensilios, la fuente y su base,10las vestiduras de tejido, las vestiduras sagradas para el sacerdote Aarón y las vestiduras de sus hijos para ejercer el sacerdocio,11el aceite de la unción y el incienso aromático para el lugar santo. Lo harán conforme a todo lo que te he ordenado.12Y habló YHVH a Moisés, diciendo:13Y tú, habla a los hijos de Israel, diciendo: De cierto guardaréis mis días de reposo, porque es señal entre Yo y vosotros por vuestras generaciones, para que sepáis que Yo soy YHVH, quien os santifica.14Guardaréis el shabbat, porque es santo para vosotros. El que lo profane ciertamente morirá, porque todo el que haga en él obra alguna, esa persona será cortada de en medio de su pueblo.15Seis días se trabajará, pero el día séptimo será shabbat solemne, santo para YHVH; todo el que trabaje en el día del shabbat, de cierto morirá.16Los hijos de Israel guardarán pues el shabbat, celebrando el shabbat en sus generaciones por pacto perpetuo.17Es una señal entre Yo y los hijos de Israel para siempre, porque en seis días hizo YHVH los cielos y la tierra, mas en el séptimo día cesó y reposó.18Y cuando acabó de hablar con él en el monte Sinay, dio a Moisés las dos tablas del testimonio, las tablas de piedra escritas por el dedo de Dios.