1¡Oh ’Elohim, no guardes silencio! ¡Oh ’Elohim, no calles ni te estés quieto!2Pues he aquí, rugen tus enemigos, Y los que te aborrecen alzan la cabeza.3Astutamente traman conjura contra tu pueblo, Y conspiran contra tus protegidos.4Han dicho: Venid y destruyámoslos para que no sean nación, Ni haya más memoria del nombre de Israel.5Porque de corazón han conspirado a una, Y contra ti conciertan alianza:6Las tiendas de Edom y los ismaelitas, Moab y los agarenos,7Gebal, Amón y Amalec, Filistea con los habitantes de Tiro,8También Asiria se juntó con ellos, Sirven de brazo a los hijos de Lot. Selah9Hazles como a Madián, Como a Sísara, como a Jabín, en el torrente Cisón,10Que fueron destruidos en Endor, Y vinieron a ser estiércol para la tierra.11Pon a sus capitanes como a Oreb y a Zeeb, Y a todos sus príncipes como a Zeba y Zalmuna,12Pues dijeron: Tomemos como posesión nuestra Los prados de Dios.13¡Dios mío, ponlos como torbellino de polvo, como hojarasca delante del viento!14Como el fuego consume el bosque, Como la llama abrasa las montañas,15Así persíguelos con tu tempestad, Y atérralos con tu turbión.16Llena sus rostros de deshonra, Para que busquen tu Nombre, ¡oh YHVH!17¡Sean avergonzados y turbados para siempre! ¡Sean humillados y perezcan,18Y sepan que Tú solo, cuyo nombre es YHVH, Eres ’Elyón sobre toda la tierra!
Salmo 83
Het Boek
de Biblica1Een psalm van Asaf.2Laat iets van U horen, o God. Spreek toch en blijf niet werkeloos toezien.3Uw tegenstanders gaan tekeer. De mensen die U haten, krijgen de overhand.4Zij beramen aanslagen tegen uw volk en overleggen hoe zij uw volgelingen kunnen aanvallen.5Zij zeggen tegen elkaar: ‘We gaan dat hele volk uitroeien. Niemand kent dan nog het volk van Israël.’6Zij waren het al snel eens en hebben een verdrag gesloten om gezamenlijk tegen U op te staan.7De Edomieten en Ismaëlieten, de Moabieten en de Hagrieten.8De Gebalieten, Ammonieten en Amalekieten, en ook de Filistijnen, samen met de inwoners van de stad Tyrus.9Ook Assur kwam erbij, het helpt de nakomelingen van Lot.10Doe met hen maar hetzelfde als U met de Midjanieten deed en als met Sisera. Of zoals met Jabin bij de rivier de Kison.11Zij werden bij Endor verslagen en gedood, hun lijken dienden als mest voor het land.12Dood hun leiders, zoals U met de koningen Oreb en Zeëb hebt gedaan. Doe met hun koningen hetzelfde als U deed met de Midjanitische koningen Zebach en Salmunna.13Want zij wilden uw land in bezit nemen.14Mijn God, laat hen zweven als de zaadjes van een distel, blaas hen weg als kaf dat door de wind wordt verdreven.15Zoals het vuur een bos verbrandt en de vlammen de bergen roodgloeiend maken,16achtervolg hen zo met uw storm, jaag hun schrik aan met uw wervelwind.17Maak hen te schande, misschien zullen zij dan ooit nog eens naar U zoeken, HERE.18Laten zij zich schamen en door schrik overmand worden, laat hen door de grond gaan van berouw.19Dan zullen zij eindelijk beseffen dat U de HERE bent, dat U de Allerhoogste bent op de aarde.