Al director del coro. Al Tashjet. Salmo de Asaf. Cántico.
1Te damos gracias a ti, ’Elohim, te damos gracias, Porque tu Nombre está cercano; Ellos cuentan tus maravillas.2Al tiempo que Yo señale, Yo, por mí mismo, juzgaré con equidad.3Cuando se derrita la tierra y todos sus habitantes, Yo mismo sustentaré sus columnas. Selah4Digo a los soberbios: No os ensoberbezcáis; Y a los malvados: No alcéis vuestra frente,5Ni levantéis en alto vuestro cuerno, Ni habléis con erguida cerviz.6Porque ni del oriente ni del occidente, Ni del desierto viene el enaltecimiento,7Sino que ’Elohim es el Juez, Y a éste humilla y a aquél enaltece.8Hay un cáliz en la mano de YHVH, Y el vino fermenta lleno de mixtura. Él lo derramará, y tendrá que ser sorbido hasta sus sedimentos: ¡Todos los malvados de la tierra lo beberán!9Pero yo lo anunciaré por siempre, Entonaré salmos al Dios de Jacob.10Quebrantaré el cuerno de los malvados, Y el cuerno de los justos será exaltado.
Salmo 75
Het Boek
de Biblica1Een psalm van Asaf. Een lied voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Verderf niet.’2Wij loven en prijzen uw naam, o God, want uw naam is onder ons. Er wordt veel gesproken over alle wonderen die U doet.3‘Wanneer Ik de tijd daarvoor gekomen acht, zal Ik volmaakt rechtspreken.4Al schudt de aarde op haar grondvesten en wankelen alle mensen, toch heb Ik haar vast neergezet op haar pilaren.5Ik heb de trotse mensen gewaarschuwd: “Wees niet hoogmoedig” en zei tegen de ongelovigen: “Wees niet koppig,6gedraag u niet weerbarstig tegenover Mij en wees niet trots.”7Want uw waarde wordt niet bepaald door een invloed van deze aarde, niet uit dit of dat land of uit die woestijn.’8God is de Rechter. De een wordt door Hem teruggewezen en op zijn plaats gezet, de ander wordt door Hem geprezen en hooggeacht.9In de hand van de HERE bevindt zich een beker. Daarin bruist de rijk gemengde wijn. God schenkt die beker helemaal leeg, tot op de bodem toe. Alle ongelovigen op deze aarde moeten daaruit drinken.10Maar ik? Ik wil alles wat ik over God weet, bekendmaken. Ik wil lofliederen zingen voor de God van Jakob.11Alle koppigheid en hoogmoed van de ongelovigen doe ik ver van mij. Maar oprechte mensen zullen in ere worden hersteld.