de Sociedad Bíblica Iberoamericana1Oh YHVH, en ti he puesto mi confianza, No sea yo avergonzado jamás.2¡Líbrame en tu justicia, y hazme escapar! ¡Inclina a mí tu oído, y sálvame!3Sé para mí roca de refugio, Adonde recurra yo continuamente. Tú has dado mandamiento para salvarme, Porque Tú eres mi Roca y mi baluarte.4Dios mío, rescátame de la mano del malvado, De la mano del perverso y del violento,5Porque Tú, oh Adonay YHVH, eres mi esperanza; Mi confianza desde mi juventud.6Por ti he sido sustentado desde el vientre, Tú eres quien me sacó de las entrañas de mi madre, ¡De ti será mi alabanza perpetuamente!7He venido a ser asombro para muchos, Pero Tú eres mi refugio fuerte.8Llena está mi boca de tu alabanza, Y de tu gloria todo el día.9No me deseches en el tiempo de la vejez, Ni me desampares cuando se agote mi vigor.10Porque mis enemigos han hablado contra mí, Y los que acechan mi alma conspiran unidos,11Diciendo: ’Elohim lo ha desamparado, ¡Perseguidlo y prendedlo, pues no hay quien lo libre!12¡Oh ’Elohim, no te alejes de mí! Dios mío, apresúrate a socorrerme.13Sean avergonzados y perezcan los adversarios de mi alma; Sean cubiertos de vergüenza y confusión los que procuran mi mal.14En cuanto a mí, esperaré por siempre, Y te alabaré más y más.15Mi boca proclamará tu justicia y tu salvación todo el día. Aunque no sepa enumerarlos,16Vendré a los poderosos hechos de Adonay YHVH, Haré mención de tu justicia, de la tuya sola.17Tú ’Elohim, me has enseñado desde mi tierna infancia, Y hasta ahora he manifestado tus maravillas.18Así Tú también, hasta la vejez y las canas No me desampares, oh ’Elohim, hasta que proclame tu poder a esta generación, Tu poderío, a todo el que ha de venir.19También tu justicia, oh ’Elohim, llega hasta las alturas, Y aquellas grandes cosas que has hecho. ¿Quién como Tú, ’Elohim?20Tú, que me has hecho ver muchas angustias y males, Volverás a darme vida, Y de nuevo me levantarás de los abismos de la tierra,21Aumentarás mi grandeza, Y volverás a consolarme.22Yo también te alabaré con el salterio, A causa de tu verdad, Dios mío, Te cantaré salmos con el arpa, ¡oh Santo de Israel!23Mis labios se alegrarán al entonarte salmos, Junto con mi alma, que Tú has redimido.24Mi lengua también susurrará todo el día tu justicia, Porque fueron avergonzados y confundidos los que procuraban mi mal.
Salmo 71
Het Boek
de Biblica1Bij U kan ik wegschuilen, HERE. Stel mij nooit teleur.2Verlos mij door uw rechtvaardigheid. Luister naar mij en bevrijd mij.3U bent voor mij als een rots, waarin ik wonen kan, als een huis waar ik met vertrouwen naartoe ga. U stelt mij dat huis ter beschikking, zodat ik veilig kan wonen. Want U bent mijn bevrijder en mijn rots.4O God, verlos mij uit de handen van de ongelovigen, uit de beklemmende greep van de gewelddadige misdadigers.5Ik verwacht alles van U. Almachtige HERE, van kindsbeen af heb ik alleen op U vertrouwd.6Toen mijn moeder mij nog verwachtte, steunde ik al op U. Vanaf die tijd hebt U mij al geholpen. Al mijn lofliederen zijn alleen voor U.7Velen dachten dat ik die wonderen zelf deed, maar U was degene tot wie ik altijd vluchtte.8Ik kan alleen maar liederen tot uw eer zingen, de hele dag spreek ik over uw grootheid.9Stuur mij niet weg nu ik ouder ben geworden. Zult U mij niet verlaten nu ik minder kracht overheb?10Ik heb U nodig, want mijn tegenstanders hebben het over mij, zij die mij willen doden, overleggen met elkaar.11Zij zeggen: ‘God heeft hem in de steek gelaten. Laten we hem opjagen en grijpen, er is toch niemand die hem te hulp komt.’12Och mijn God, blijf niet zo ver van mij af staan, haast U toch mij te helpen.13Laat hen die mij naar het leven staan, voor schut staan en vernietigd worden. Laat hen die mijn ondergang voor ogen hebben, zelf te schande gemaakt en bespot worden.14Ik blijf U verwachten, ik zal alleen maar meer en meer U de eer geven.15Ik zal spreken over uw rechtvaardigheid en recht, dag in, dag uit vertellen hoe U bevrijdt. Ik kan er niet over ophouden.16Overal waar ik kom, zal ik spreken over de macht en majesteit van de Almachtige HERE. Alleen over uw rechtvaardigheid zal ik vertellen.17O God, sinds ik een kind was, hebt U mij alles geleerd, tot op de dag van vandaag vertel ik anderen over uw wonderen.18Nu ben ik oud en grijs, mijn God, laat mij nu niet in de steek! Ik zal deze nieuwe generatie vertellen over uw macht. Wie het maar horen wil, vertel ik over uw kracht.19Uw rechtvaardigheid en recht zijn oneindig, o God. U hebt grote dingen tot stand gebracht. Wie kan zich met U meten, o God?20U hebt mij door heel veel moeilijke omstandigheden en problemen laten gaan, maar ik weet dat U mij uit al die situaties zult bevrijden. U zult mij weer helemaal in ere herstellen.21Wilt U komen en mij troosten? Wilt U mij weer aanzien geven?22Dan zal ik met de harp lofliederen voor U zingen, want U bent trouw, mijn God. Ik zal psalmen voor U zingen bij de citer, voor U, die de Heilige van Israël bent.23Ik zal jubelen en psalmen voor U zingen. U hebt mij innerlijk bevrijd.24De hele dag door zal ik spreken over uw rechtvaardigheid. En de mensen die uit waren op mijn ondergang, zullen zich diep schamen en afdruipen.