de Sociedad Bíblica Iberoamericana1Cuando te sientes a comer con un señor, Considera bien al que está ante ti,2Y pon cuchillo a tu garganta, Si eres dado a la gula.3No codicies sus manjares delicados, Porque es pan engañoso.4No te afanes por hacer riquezas, Sé prudente, y desiste,5Pues le echas una mirada, y ya no están, Han echado alas como un águila que vuela a los cielos.6No te sientes a comer con el avaro, Ni codicies sus manjares,7Porque según piensa en su alma, así es; Come y bebe, te dirá, Pero su corazón no está contigo;8Vomitarás el bocado que comiste, Y habrás malgastado tus cumplidos.9No hables a oídos insensatos, Porque despreciarán tus sensatas razones.10No remuevas el lindero antiguo, Ni te metas en el campo de los huérfanos,11Porque su Redentor es fuerte, Y defenderá la causa de ellos ante ti.12Aplica tu corazón a la enseñanza, Y tus oídos a las palabras sabias.13No escatimes corregir al muchacho, Si lo castigas con vara, no morirá.14Lo castigarás con vara, Y librarás su alma del Seol.15Hijo mío, si tu corazón llega a ser sabio, También a mí se me alegrará el corazón,16También se alegrarán mis riñones, Cuando tus labios hablen cosas rectas.17No tengas envidia de los pecadores, Antes, persevera en el temor de YHVH en todo tiempo,18Porque ciertamente hay un porvenir, Y tu esperanza no será frustrada.19Oye tú, hijo mío, y sé sabio, Y dirige tu corazón por el buen camino.20No te juntes con los bebedores de vino, Ni con los comilones de carne,21Porque el ebrio y el glotón se empobrecen, Y el dormitar hace vestir harapos.22Escucha al padre que te engendró, Y no desprecies a tu madre cuando sea anciana.23Compra la verdad y no la vendas, También sensatez, educación y prudencia.24El padre del justo se alegrará en gran manera, El que engendra un hijo sabio se gozará con él.25¡Alégrense tu padre y tu madre, Y regocíjese la que te concibió!26Dame, hijo mío, tu corazón, Y observen tus ojos mis caminos,27Porque hoyo profundo es la ramera, Y abismo profundo la mujer ajena.28También ella, como salteador, acecha, Y provoca traiciones entre los hombres.29¿De quién son los ayes? ¿De quién las tristezas? ¿De quién las contiendas? ¿De quién el quejido? ¿De quién las heridas sin causa? ¿De quién los ojos enrojecidos?30De quien se alarga en el vino, De los que van catando licores mezclados.31No mires al vino cuando rojea, Y lanza destellos en la copa, Porque fluye suavemente,32Pero al fin, muerde como una serpiente; Pica como una víbora.33Tus ojos desearán la mujer ajena, Y tu corazón hablará cosas perversas,34Y serás como el que está acostado en alta mar, Como el que duerme en el cabo de un mástil,35Y dirás: Me han golpeado y no me ha dolido, Me han sacudido y no lo he sentido, En cuanto despierte, volveré a pedir más.
Proverbios 23
Het Boek
de Biblica1Wanneer u bij een hooggeplaatste aan tafel zit, let dan op wat u wordt voorgezet.2Beheers u als u een liefhebber van lekker eten bent,3laat u niet het hoofd op hol brengen door dat heerlijke eten, want weelde is maar al te verlokkelijk.4Doe geen moeite rijk te worden, u kunt uw gaven beter voor iets anders gebruiken.5Staar u niet blind op rijkdom, die in feite niets voorstelt. Rijkdom is ook maar vergankelijk. Zoals een vogel opvliegt, kan het weer verdwijnen.6Eet niet bij een vrekkig en jaloers mens, staar u niet blind op al zijn heerlijke eten.7Hij houdt zijn gedachten voor zichzelf en al nodigt hij u vriendelijk uit, in zijn hart meent hij dat niet.8U zou er spijt van krijgen dat u daar gegeten hebt en uw vriendelijke woorden zouden zijn verspild.9Praat niet tegen een dwaas, want hij heeft geen enkele waardering voor de wijsheid van uw woorden.10Houd u aan de morele grenzen die al van oudsher gelden en blijf van de bezittingen van wezen af.11Want God, hun Verlosser, is sterk, Hij zal hen tegen u in bescherming nemen.12Open uw hart voor wijze lessen en spits uw oren als er verstandig wordt gesproken.13Aarzel niet een jongen te straffen, van een pak slaag gaat hij echt niet dood.14Door hem af en toe te straffen kunt u hem voor de ondergang behoeden.15Mijn zoon! Reken maar dat ik blij ben als ik zie dat je je verstandig gedraagt.16Als ik je oprechte dingen hoor zeggen, zindert de blijdschap door mij heen.17Wind je niet op over zondaars, leef voortdurend in eerbiedig ontzag voor de HERE.18Want je kunt er zeker van zijn dat je een beloning wacht, je komt niet bedrogen uit als je op God vertrouwt.19Luister goed, mijn jongen! Wees verstandig en richt je volledig op Gods wil voor je leven.20Houd je afzijdig van drinkebroers en veelvraten,21want dat soort mensen staat armoede te wachten, hun roes brengt hen tot de bedelstaf.22Luister naar je vader die je heeft verwekt, en kijk niet op je moeder neer, wanneer zij oud geworden is.23Maak je de waarheid eigen tot elke prijs en houd haar, koste wat het kost, vast. Hetzelfde geldt voor wijsheid, onderwijzing en verstand.24Een rechtvaardige zoon doet zijn vader enorm veel plezier. Wie een wijze zoon krijgt, mag blij en dankbaar zijn.25Maak je vader blij en ook je moeder die jou ter wereld bracht.26Mijn zoon, stel je hart voor mij open en let goed op hoe ik leef.27Want een hoer is een diepe, verraderlijke gracht, en een vrouw die niet van jou is, is een smalle put waaruit geen ontsnapping mogelijk is.28Als een rover loert zij rond en zij is de oorzaak dat velen God ontrouw worden.29Wie klagen steen en been? Wie maken doorlopend ruzie en raken zonder reden verwond? Wie bekijken de wereld door roodomrande ogen?30Dat zijn de mensen die zich tot in de kleine uurtjes te buiten gaan aan wijn en sterkedrank.31Verlang niet naar de wijn, die rood fonkelt en heerlijk geurt in de beker, die drinkt wel heel gemakkelijk,32maar bijt uiteindelijk als een slang en spuwt gif als een adder.33Dan ga je kijken naar dingen die niet van jou zijn, en je mond zal vuile taal spuien.34Je voelt je dan alsof je op een schip bent en alles draait om je heen.35Je zult zeggen: ‘Ze hebben me geslagen en op me losgebeukt zonder dat ik iets merkte. Wanneer word ik weer wakker? Ik ben hard toe aan een slokje wijn.’