de Sociedad Bíblica Iberoamericana1Todos los que están esclavos bajo yugo, consideren a sus propios amos dignos de todo honor, para que no sea difamado el nombre de Dios ni la doctrina.2Los que tienen amos creyentes no los tengan en menos por ser hermanos, al contrario, sírvanles mejor, por cuanto son creyentes y amados los que se benefician del servicio. Estas cosas enseña y exhorta.
Contra los falsos maestros
3Si alguno enseña otra cosa, y no se amolda a las sanas palabras, las de Jesús el Mesías, nuestro Señor, y a la doctrina que es conforme a la piedad,4está envanecido, nada entiende, sino que tiene manía por discusiones y contiendas de palabras, de las cuales surgen envidia, riña, difamaciones y malas sospechas,5disputas constantes de hombres corruptos, privados de la verdad, que suponen que la piedad es una fuente de ganancia.6Aunque, ¡fuente de gran ganancia es la piedad acompañada de contentamiento!7Porque nada trajimos al mundo y nada podemos sacar,8así que, teniendo sustento y abrigo, estemos contentos con esto,9pues los que quieren ser ricos caen en tentación y trampa y en muchas codicias insensatas y dañinas, las cuales hunden a los hombres en destrucción y perdición;10porque raíz de todos los males es el amor al dinero, el cual codiciando algunos se descarriaron de la fe, y se traspasaron a sí mismos con muchos dolores.
Al hombre de Dios
11Pero tú, oh hombre de Dios, huye de estas cosas, y sigue tras la justicia, la piedad, la fe, el amor, la paciencia, la mansedumbre.12Pelea la buena batalla de la fe, echa mano de la vida eterna, a la cual fuiste llamado, y delante de muchos testigos declaraste la buena confesión.13Te ordeno delante de Dios, quien da vida a todas las cosas, y de Jesús el Mesías, quien dio testimonio de la buena confesión delante de Poncio Pilato,14que guardes el mandamiento sin mancha, irreprensible, hasta la manifestación de Jesús el Mesías, nuestro Señor,15la cual mostrará a su debido tiempo el Bienaventurado y único Soberano, el Rey de los que reinan y Señor de los que gobiernan,16el Único que tiene inmortalidad, que habita en luz inaccesible, a quien ningún hombre vio ni puede ver. A Él sea honor y dominio eterno, amén.
La verdadera vida
17A los ricos de este mundo recomiéndales que no sean arrogantes ni pongan su esperanza en las riquezas, que son inciertas, sino en Dios, quien nos provee abundantemente de todas las cosas para disfrute;18que hagan el bien, que sean ricos en buenas obras, que sean generosos, dispuestos a compartir;19atesorando para sí mismos un buen fundamento para el tiempo venidero, a fin de que echen mano de la verdadera vida.
Consejos finales y despedida
20¡Oh Timoteo! guarda lo que se te encomendó, evitando profanas y vanas palabrerías, y los argumentos de la falsamente llamada ciencia,21la cual profesando algunos, se desviaron de la fe. La gracia sea con vosotros.
1Gelovige slaven moeten hard werken voor hun eigenaars en respect voor hen hebben, anders zouden de naam van God en de leer schade kunnen lijden.2Als de slaveneigenaar een christen is, mag dat voor de slaven geen excuus zijn om het wat kalmer aan te doen. Nee, zij moeten eerder nog meer hun best doen, omdat een broeder in het geloof door hun inspanningen wordt geholpen. Prent de mensen deze waarheden in, Timotheüs, en moedig iedereen aan ernaar te leven.3Misschien gaan sommigen ertegenin, maar vergeet niet dat dit het zuivere, gezonde onderwijs van onze Here Jezus Christus is, het is het fundament voor een leven dat Gods goedkeuring heeft.4Wie iets anders beweert, is verwaand en dom, die heeft de ziekelijke neiging te willen bekvechten over de betekenis van de woorden van Christus. De gevolgen daarvan zijn jaloezie en ruzie, beledigingen en verdachtmakingen.5Deze ruziezoekers hebben een zieke geest, zij weten niet meer wat de waarheid is. Voor hen is het goede nieuws alleen maar een middel om geld te verdienen.6Het leven met God brengt veel op. Zeker als je ook tevreden bent met wat je hebt.7Per slot van rekening hebben wij bij onze geboorte niets meegebracht, en als wij sterven, zullen wij ook niets kunnen meenemen.8Als we ons kunnen voeden en kleden, moet ons dat genoeg zijn.9Maar wie graag rijk wil worden, komt al gauw in verleiding en raakt verstrikt in de begeerte naar onnodige en verkeerde dingen, en gaat ten slotte verloren.10Want de liefde voor het geld is de eerste stap naar allerlei andere zonden. Sommige mensen hebben zich daarvoor zelfs van God afgekeerd en zich veel ellende op de hals gehaald.11Timotheüs, jij bent een man van God. Vlucht voor al deze lelijke dingen en span je in voor wat rechtvaardig is, voor wat de mensen tot God brengt, voor het geloof, de liefde, de toewijding en de vriendelijkheid.12Span je in voor de goede wedloop van het geloof en behaal de prijs van het eeuwige leven. Daartoe ben je geroepen en daarover heb je voor vele getuigen een krachtig getuigenis afgelegd.13Voor God, die klaarstaat om ieder het eeuwige leven te geven en voor Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus een krachtig getuigenis aflegde, draag ik je op te doen wat ik gezegd heb.14Dan zal er niets op je zijn aan te merken tot de dag dat onze Here Jezus Christus zal verschijnen.15Zijn verschijning zal op de juiste tijd komen door de goede en enige Heerser, de Koning der koningen en de Heer der heren.16Hij is als enige onsterfelijk en woont in zoʼn helder licht dat geen mens Hem kan benaderen. Geen mens heeft Hem ooit gezien of zal Hem ooit zien. Voor Hem is de eer en de eeuwige macht, voor altijd. Amen.17Zeg tegen de rijken dat zij niet trots mogen zijn en niet moeten vertrouwen op hun rijkdom, die slechts een twijfelachtige zekerheid geeft, maar dat zij moeten vertrouwen op de levende God, die ons van alles geeft om ervan te genieten. Zeg hun dat zij hun rijkdom moeten gebruiken om er goed mee te doen.18Zij moeten rijk zijn in goede werken en met een blij hart geven aan mensen die gebrek lijden, zij moeten altijd klaarstaan om alles wat God hun heeft gegeven met anderen te delen.19Door dat te doen, zullen zij voor zichzelf een echte schat voor de toekomst verzekeren, om daarmee het ware leven te verwerven!20Timotheüs, schiet niet tekort in wat God je heeft toevertrouwd. Laat je niet verleiden tot dwaze discussies met mensen die over hun kennis opscheppen en daarmee bewijzen dat zij geen kennis hebben.21Sommigen van hen missen het belangrijkste in het leven: zij kennen God niet werkelijk. Ik bid dat God jullie zijn genade zal geven.