Suche nach "martha" | Het Boek

Het Boek (12 Treffer)
Lk 10,38 Martha en Maria Tijdens hun reis naar Jeruzalem kwamen Jezus en zijn leerlingen in een dorp waar zij gastvrij werden ontvangen door een zekere Martha. Lk 10,40 Maar Martha had het veel te druk met het klaarmaken van het eten. Op een gegeven ogenblik werd het haar te veel. Zij kwam bij Jezus staan en zei: ‘Here, hoe kunt U het goed vinden dat mijn zuster hier maar zit en ik al het werk moet doen! Zeg toch tegen haar dat zij mij moet helpen.’ Lk 10,41 Martha, Martha,’ antwoordde Jezus. ‘Wat maak je je toch druk! In het leven heb je niet zoveel nodig. Joh 11,1 Jezus en Lazarus Lazarus uit Bethanië, de broer van Maria en Martha, was ziek. Joh 11,5 Jezus hield veel van Martha, Maria en Lazarus. Joh 11,19 Er waren verscheidene Joden gekomen om Martha en Maria te troosten over het verlies van hun broer. Joh 11,20 Zodra Martha hoorde dat Jezus er aankwam, ging zij Hem tegemoet. Maar Maria bleef thuis. Joh 11,21 ‘Here,’ zei Martha tegen Jezus, ‘als U hier geweest was, zou mijn broer niet gestorven zijn. Joh 11,23 ‘Je broer wordt weer levend, Martha,’ zei Jezus. Joh 11,30 Jezus was nog niet in het dorp aangekomen. Hij was op de plaats gebleven waar Martha Hem had ontmoet. Joh 11,39 ‘Haal die steen weg,’ zei Hij. ‘Maar, Here,’ protesteerde Martha, ‘er hangt al een lijklucht. Hij ligt er al vier dagen!’ Joh 12,2 De mensen uit Bethanië hielden ter ere van Hem een feestmaaltijd. Martha bediende daarbij. Jezus zat met Lazarus en de anderen aan tafel.