1¡SEÑOR, no me reprendas en tu enojo! ¡SEÑOR no me castigues mientras estés airado!2Tus flechas me han herido profundamente; tus golpes me están demoliendo.3Por tu ira tengo el cuerpo enfermo; mi salud está quebrantada bajo mis pecados.4Mis culpas me abruman; son una carga demasiado pesada de llevar.5Mis heridas se han infectado y apestan por causa de mi necedad.6Estoy encorvado y corroído de dolores. Mis días están llenos de angustia.7Estoy ardiendo de fiebre y todo mi cuerpo está enfermo.8Estoy agotado y agobiado; mi corazón gime desesperado.9SEÑOR, tú conoces mis anhelos. Tú oyes todo suspiro mío.10El corazón se me quiere salir; me faltan las fuerzas y me estoy volviendo ciego.11Mis seres queridos y mis amigos se mantienen lejos de mí por miedo a mi enfermedad. Hasta mi propia familia se mantiene alejada.12Mientras tanto, mis enemigos procuran matarme. Traman mi ruina, y se pasan el día planeando traiciones.13Pero soy sordo a todas sus amenazas; callo ante ellos como quien no sabe hablar.14Hago como que no oigo y no respondo.15Yo SEÑOR, espero en ti; tú SEÑOR y Dios mío serás quien responda.16Pon fin a la arrogancia de esos que ríen perversamente al verme derribado.17¡Estoy a punto de desmayar! ¡Esta fuente de dolor no cesa ni un instante!18Yo confieso mis pecados; lamento lo que hice.19Pero mis enemigos me persiguen encarnizadamente; siguen odiándome, aunque nada hice para provocar su odio.20Me pagan mal por bien, y me detestan porque defiendo la justicia.21No me dejes, SEÑOR; ¡no te vayas!22¡Ven pronto! Ayúdame, SEÑOR de mi salvación.
Het Boek
1Een psalm van David, ter overdenking.2Och HERE, straf mij niet in het vuur van uw toorn!3Uw pijlen hebben mij geraakt en uw hand drukt op mij.4Door uw toorn ben ik ziek geworden, door mijn zonde heb ik mijn gezondheid verloren.5Mijn zonden zijn mij te veel geworden, zij vormen een grote last in mijn leven.6Door mijn eigen dwaasheid zijn mijn wonden ontstoken, er komt pus uit.7Ik ben een gebroken mens en ga gebukt onder mijn lasten. Ik draag alleen nog zwarte kleding.8Mijn bekken is ontstoken, ik ben van top tot teen ziek.9Ook ben ik helemaal uitgeput en gebroken, mijn hart gaat als een wildeman tekeer, ik schreeuw het uit!10Here, de verlangens van mijn hart zijn voor U als een open boek, U hoort elke zucht die ik slaak.11Mijn hart bonkt en ik voel mij krachteloos, zelfs mijn ogen begeven het.12Vrienden en bekenden bemoeien zich niet met mij nu ik in de zorgen zit. Zelfs mijn familie wil mij niet meer zien.13Er worden vallen voor mij gezet door de mensen die mij liever dood dan levend zien. Zij die mij in het ongeluk willen storten, spreken kwaad van mij en liegen voortdurend.14Het lijkt wel of ik doof ben, ik hoor niets. Ik kan niet meer spreken, ik krijg mijn mond niet open.15Ik ben inderdaad doof en krijg geen verweer over mijn lippen.16Ik verwacht alles van U, HERE! U zult mij zeker antwoorden, HERE, mijn God.17Ik dacht bij mijzelf: als zij maar geen leedvermaak over mij hebben, mij niet uitlachen als ik eens struikel.18Het lijkt er inderdaad op dat ik zal struikelen, voortdurend denk ik aan al mijn ellende.19Ik beken alles wat ik fout heb gedaan, ik verga van verdriet over al mijn zonden.20Mijn tegenstanders leven gewoon door, zij hebben alle macht. Ontelbaar zijn de mensen die mij haten en ontrouw tegenover mij zijn.21Zij vergelden mij goed met kwaad en bestrijden mij omdat ik het goede wil doen.22Laat mij niet in de steek, HERE! Och mijn God, blijf niet zo ver van mij vandaan!23Kom snel naar mij toe en help mij. Here, U bent mijn verlosser.
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.