Psalm 26 | Nueva Biblia Viva Het Boek

Psalm 26 | Nueva Biblia Viva

Salmo de David.

1 Retira toda acusación en contra mía, SEÑOR; pues he procurado cumplir tus leyes y sin vacilación he confiado en ti. 2 Sométeme a examen, SEÑOR, y compruébalo; prueba también mis razones y sentimientos. 3 Porque tengo presente tu gran amor y he vivido conforme a tu verdad. 4 No me junto con los mentirosos, ni ando con los hipócritas. 5 Detesto las reuniones de los malvados y me niego a unirme a los perversos. 6 En prueba de mi inocencia me lavo las manos y me pongo ante tu altar, 7 y entono un cántico de gratitud y proclamo tus milagros. 8 SEÑOR, amo tu santuario en donde mora tu gloria. 9 No me dejes sufrir la misma suerte de los pecadores; no me condenes junto con los asesinos. 10 Sus manos están llenas de artimañas y constantemente reciben sobornos. 11 No, no soy así, SEÑOR; hago lo que es correcto; sálvame, pues, por piedad. 12 En público alabo al SEÑOR que me libra de resbalar y caer.

La Nueva Biblia Viva TM Copyright © 2006, 2008 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Het Boek
1 Een lied van David. Laat het recht over mij zegevieren, HERE, want ik ben onschuldig. Ik vertrouwde op de HERE zonder uit mijn evenwicht te raken. 2 Stel mij maar op de proef, HERE, en ga na of er iets fout is. Beoordeel mijn hele leven, ja, ook mijn gedachten. 3 Ik houd steeds uw goedheid en liefde voor ogen. Ik ga mijn weg in uw waarheid. 4 Nooit zoek ik contact met slechte mensen en de huichelaars mijd ik. 5 Ik wil niet omgaan met misdadigers en zal mij nooit bemoeien met de goddelozen. 6 Ik was mijn handen in onschuld en kom graag bij uw altaar, HERE. 7 Ik zing daar uit volle borst een lied om U te loven en vertel er over uw wonderen. 8 HERE, ik houd zoveel van uw huis, de plaats waar U Zelf immers woont! 9 Laat mij niet met de zondaars en moordenaars verloren gaan. 10 Aan hun handen kleeft de misdaad en zij nemen geschenken aan als verradersloon. 11 Niets van deze dingen heb ik gedaan, verlos mij en toon mij uw genade. 12 Ik ben op het rechte pad. Ik zal de HERE prijzen in de samenkomsten.