Psalm 145 | Nueva Biblia Viva Het Boek

Psalm 145 | Nueva Biblia Viva

Salmo de alabanza. De David.

1 Te alabaré, Dios y rey mío, 2 y bendeciré tu nombre eternamente y para siempre. 3 ¡Grande es el SEÑOR, y digno de toda alabanza; su grandeza no se puede comprender! 4 Que cada generación diga a sus hijos las grandes cosas que él hace. 5 En tu gloria, esplendor, majestad y milagros meditaré. 6 En toda lengua estarán tus imponentes hechos; proclamaré tu grandeza. 7 Todo el mundo dirá cuán bueno eres y cantará con alegría por tu justicia. 8 El SEÑOR es compasivo y misericordioso, lento para enojarse y lleno de amor. 9 Él es bueno con todos; y derrama compasión sobre su creación. 10 Todas tus obras, SEÑOR, te alabarán, y tus fieles te bendecirán. 11 Conversarán entre ellos de la gloria de tu reino y celebrarán tu poder. 12 Contarán de tus milagros y de la majestad y gloria de tu reino. 13 Porque tu reino no termina jamás. Tú gobiernas generación tras generación. El SEÑOR es fiel en todo lo que dice, él es bueno en todo lo que hace. 14 El SEÑOR levanta a los caídos y sostiene a los agobiados. 15 Los ojos de toda la humanidad te buscan esperando auxilio; tú les das el alimento que necesitan. 16 Abres la mano y satisfaces el hambre y la sed de toda criatura viviente. 17 El SEÑOR es justo en todo lo que hace, y lleno de bondad. 18 El SEÑOR está cerca de cuantos lo llaman, sí, de todos los que llaman sinceramente. 19 Él cumple los deseos de quienes le temen; escucha su clamor de auxilio y los rescata. 20 El SEÑOR protege a todos los que lo aman, pero destruye a los malvados. 21 Alabaré al SEÑOR, todo el mundo bendiga su santo nombre por siempre y para siempre.

La Nueva Biblia Viva TM Copyright © 2006, 2008 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Het Boek
1 Een loflied van David. Mijn God, ik zal U roemen. U bent mijn Koning. Uw naam wil ik mijn leven lang loven. 2 Elke dag zal ik U eren en uw naam prijzen zolang ik leef. 3 De HERE is een grote God en Hem komt alle eer toe. Voor ons mensen is niet te begrijpen hoe groot Hij is. 4 Van generatie op generatie zal men U prijzen om wat U doet. Men zal dan vertellen over uw grote daden. 5 Ik wil vertellen over uw geweldige heerlijkheid en uw machtige wonderen. 6 Die gaan over uw macht en roem. Ik wil vertellen hoe groot U bent. 7 Laat uw grote goedheid geroemd worden en juichende liederen worden gezongen over uw rechtvaardigheid. 8 De HERE geeft genade en ontfermt Zich liefdevol. Hij heeft een onmetelijk geduld en is groot in zijn goedheid en liefde. 9 De HERE is goed voor iedereen en vol liefde ontfermt Hij Zich over alles wat Hij heeft gemaakt. 10 Alles wat U hebt gemaakt, prijst U, HERE. Ook allen die U liefhebt, zullen U loven. 11 Zij vertellen over uw goddelijk koningschap en over uw grote macht. 12 Zo zullen alle mensen horen over uw grote daden en over de geweldige majesteit van uw koningschap. 13 Uw koningschap is eeuwig, U heerst over elke generatie. 14 De HERE ondersteunt ieder die dreigt te vallen. Ieder die gebukt gaat, helpt Hij overeind. 15 Alle ogen zijn op U gericht, U voorziet ieder op zijn tijd van voedsel. 16 Als U uw hand opendoet, maakt U iedereen gelukkig. 17 De HERE is rechtvaardig in alles wat Hij doet. Zijn goedheid en liefde stralen af van alles wat Hij maakt. 18 De HERE is dicht bij ieder die Hem aanroept met een zuiver hart. 19 Mensen die ontzag voor Hem hebben, komt Hij tegemoet. Hij hoort hun roepen om hulp en redt hen. 20 De HERE zorgt voor ieder die van Hem houdt, maar Hij vernietigt de ongelovigen. 21 Zonder ophouden wil ik vertellen over de grootheid van de HERE. Tot in de eeuwigheid zal alles wat leeft zijn heilige naam eren.