Psalm 65 | Het Boek
1Een psalm van David, een lied voor de koordirigent.2U komt toe dat wij in stille verwondering naar U opzien, o God. Wij willen U in Jeruzalem lofliederen zingen. Geloften willen wij U betalen.3U hoort al onze gebeden en alles wat leeft, mag dan ook tot U komen.4Het kwaad dreigde mij te overmeesteren, maar U vergeeft mij mijn zonden.5Gelukkig is de man die U uitkiest. U laat hem bij U komen en bij U wonen. Al het goede van uw huis zal ons in overvloed ten deel vallen, al het heilige in uw tempel.6U antwoordt ons in oprechtheid met grote daden, God, U bevrijdt ons. De hele aarde kan op U vertrouwen, U bent er tot in de verste zeeën.7Met uw kracht hebt U de bergen stevig geplant, vastgezet door uw sterkte.8U laat de zeeën tot kalmte komen, zowel het bruisen van de golven als het geschreeuw van de volken.9Daarom zijn alle mensen, tot in de uithoeken van de aarde, bang voor de tekenen die U doet. Van oost tot west brengt men U eer en lof.10U komt naar ons toe en geeft ons land een overvloedige oogst. U maakt ons rijk. De beek van God is gevuld met water. U laat het koren groeien, zoals U alles laat groeien.11U geeft het water op de akkers, doordrenkt de voren op het land. Uw regen laat onze gewassen groeien. U zegent de gewassen.12Door uw goedheid wordt onze oogst bekroond, U geeft ons overvloed.13De rijpe gewassen golven op de akker, de heuvels juichen over U.14De vruchtbare streken zijn bezaaid met kudden, in de dalen groeit welig het koren. Heel het land jubelt en zingt. Heel deze overvloed is er dankzij U.
English Standard Version
O God of Our Salvation
1To the choirmaster. A Psalm of David. A Song. Praise is due to you,* O God, in Zion, and to you shall vows be performed.2O you who hear prayer, to you shall all flesh come.3When iniquities prevail against me, you atone for our transgressions.4Blessed is the one you choose and bring near, to dwell in your courts! We shall be satisfied with the goodness of your house, the holiness of your temple!5By awesome deeds you answer us with righteousness, O God of our salvation, the hope of all the ends of the earth and of the farthest seas;6the one who by his strength established the mountains, being girded with might;7who stills the roaring of the seas, the roaring of their waves, the tumult of the peoples,8so that those who dwell at the ends of the earth are in awe at your signs. You make the going out of the morning and the evening to shout for joy.9You visit the earth and water it;* you greatly enrich it; the river of God is full of water; you provide their grain, for so you have prepared it.10You water its furrows abundantly, settling its ridges, softening it with showers, and blessing its growth.11You crown the year with your bounty; your wagon tracks overflow with abundance.12The pastures of the wilderness overflow, the hills gird themselves with joy,13the meadows clothe themselves with flocks, the valleys deck themselves with grain, they shout and sing together for joy.
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.