1¡Oh ’Elohim, los gentiles han invadido tu heredad, Han profanado tu Santuario y reducido Jerusalem a escombros!2Dieron los cuerpos de tus siervos por comida a las aves del cielo; La carne de tus santos a las bestias de la tierra.3Han derramado su sangre como agua en torno a Jerusalem, Y no hay quien los sepulte.4Hemos venido a ser oprobio de nuestros vecinos, Escarnio y burla de quienes nos rodean.5¿Hasta cuándo, oh YHVH? ¿Estarás airado para siempre? ¿Arderá tu celo como fuego?6Derrama tu ira sobre las naciones que no te conocen, Y sobre los reinos que no invocan tu Nombre.7Porque han consumido a Jacob, y han desolado su morada.8No tengas en memoria contra nosotros las iniquidades de nuestros antepasados, ¡Apresúrate!, y vengan a nuestro encuentro tus misericordias; Porque estamos abatidos en extremo.9¡Oh Dios de nuestra salvación, Ayúdanos, por la gloria de tu Nombre! ¡Haznos libres y expía nuestros pecados, por amor de tu Nombre!10¿Por qué han de decir los gentiles: Dónde está su Dios? ¡Sea conocida entre las naciones, a nuestra vista, la venganza de la sangre derramada de tus siervos!11¡Llegue ante ti el gemido del cautivo! Conforme a la grandeza de tu brazo, preserva a los sentenciados a muerte,12Y devuelve a nuestros vecinos en su mismo seno, siete veces la afrenta con que te han afrentado, ¡oh Adonay!13Así nosotros, pueblo tuyo y ovejas de tu prado, Te alabaremos para siempre, De generación en generación contaremos de tu alabanza.
Het Boek
1Een psalm van Asaf. O God, ongelovigen zijn bij ons binnengedrongen en hebben uw heiligdom, de tempel, onteerd. Zij hebben Jeruzalem vernield.2De dode lichamen van uw dienaren hebben zij als voedsel aan de vogels gegeven. De wilde dieren hebben de lijken van uw volgelingen te eten gekregen.3Zij hebben hun bloed als water laten weglopen rondom Jeruzalem. Niemand heeft hen begraven.4De omwonenden spreken smalend over ons. Onze buren bespotten ons en maken ons belachelijk.5Hoelang moet dit nog duren, HERE? Hoelang zal uw toorn op ons blijven? Uw jaloezie branden als een vuur?6Vier uw toorn maar bot op de volken die U niet willen kennen, over de landen waar men U niet eert en aanroept.7Die hebben uw volk onder de voet gelopen en Jeruzalem verwoest.8Laat de zonden van onze voorouders niet op onze hoofden neerkomen, kom naar ons toe met uw vergeving en liefde, wij zijn zo zwak geworden.9O God die ons bevrijdt, help ons toch ter wille van U Zelf. Verlos ons en doe onze zonden weg ter wille van uw naam.10Dan kunnen de heidenen tenminste niet zeggen: ‘Waar blijft hun God nu?’ Toon ons hoe U wraak neemt op deze heidenen wegens de dood van uw volgelingen.11Luister naar het zuchten van de gevangenen, red hen die ten dode zijn opgeschreven, red hen door uw sterke arm.12Straf de buurlanden zevenvoudig voor de spot die zij met U dreven, Here.13En wij—uw volk, dat door U wordt geleid— zullen U altijd loven en prijzen. Onze kinderen en kleinkinderen zullen spreken over uw grootheid.
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.