Psalm 63 | Nueva Versión Internacional (Castellano) Het Boek

Psalm 63 | Nueva Versión Internacional (Castellano)

Salmo de David, cuando estaba en el desierto de Judá.

1 Oh Dios, tú eres mi Dios; yo te busco intensamente. Mi alma tiene sed de ti; todo mi ser te anhela, cual tierra seca, extenuada y sedienta. 2 Te he visto en el santuario y he contemplado tu poder y tu gloria. 3 Tu amor es mejor que la vida; por eso mis labios te alabarán. 4 Te bendeciré mientras viva, y alzando mis manos te invocaré. 5 Mi alma quedará satisfecha como de un suculento banquete, y con labios jubilosos te alabará mi boca. 6 En mi lecho me acuerdo de ti; pienso en ti toda la noche. 7 A la sombra de tus alas cantaré, porque tú eres mi ayuda. 8 Mi alma se aferra a ti; tu mano derecha me sostiene. 9 Los que buscan mi muerte serán destruidos; bajarán a las profundidades de la tierra. 10 Serán entregados a la espada y acabarán devorados por los chacales. 11 El rey se regocijará en Dios; todos los que invocan a Dios lo alabarán, pero los mentirosos serán silenciados.

La Santa Biblia, Nueva Versión Internacional TM, NVI TM (Castilian) Copyright © 1999, 2005, 2017 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Nueva Versión Internacional” is a trademark registered in the United States Patent and Trademark Office and in the Instituto Mexicano de la Propiedad Industrial (IMPI) by Biblica, Inc. The “NVI”, “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Het Boek
1 Een psalm van David, die hij schreef in de woestijn van Juda. 2 God, mijn God, ik zoek U overal, mijn hart dorst naar U. Ook mijn lichaam verlangt naar U in dit dorre, droge land, waar geen water is. 3 Ik heb U in uw heiligdom gezien, ik zag uw kracht en majesteit. 4 Uw goedheid en trouw overtreffen het leven zelf. Ik zal met mijn mond uw naam grootmaken. 5 Mijn leven lang wil ik U prijzen, mijn handen naar U opheffen wanneer ik bid. 6 Er is niets anders waarnaar ik verlang, er komen prachtige lofliederen over mijn lippen, 7 ook ʼs nachts als ik wakker lig en over U nadenk. 8 Want U bent mij altijd te hulp gekomen. Ik jubel het uit vanuit de beschermde plaats waar U mij in leven houdt. 9 Alles in mij richt zich op U. Ik kan niet zonder U, uw hand houdt mij vast. 10 Maar de mensen die op mijn ondergang uit zijn, zullen in de diepte van de aarde worden neergelaten. 11 Zij zullen omkomen door het zwaard en ten prooi vallen aan de wilde dieren. 12 Maar de koning verheugt zich in God, ieder die bij Hem zweert, zal reden tot vreugde hebben en zich op Hem kunnen beroemen, want Hij brengt de leugenaar tot zwijgen.