Psalm 76 | Nueva Versión Internacional Het Boek

Psalm 76 | Nueva Versión Internacional
1 Dios es conocido en Judá; su nombre es exaltado en Israel. 2 En Salén se halla su santuario; en Sión está su morada. 3 Allí hizo pedazos las centelleantes saetas, los escudos, las espadas, las armas de guerra. Selah 4 Estás rodeado de esplendor; eres más imponente que las montañas eternas.* 5 Los valientes yacen ahora despojados; han caído en el sopor de la muerte. Ninguno de esos hombres aguerridos volverá a levantar sus manos. 6 Cuando tú, Dios de Jacob, los reprendiste, quedaron pasmados jinetes y corceles. 7 Tú, y sólo tú, eres de temer. ¿Quién puede hacerte frente cuando se enciende tu enojo? 8 Desde el cielo diste a conocer tu veredicto; la tierra, temerosa, guardó silencio 9 cuando tú, oh Dios, te levantaste para juzgar, para salvar a los pobres de la tierra. Selah 10 La furia de Edom se vuelve tu alabanza; lo que aún queda de Jamat se vuelve tu corona.* 11 Hagan votos al Señor su Dios, y cúmplanlos; que todos los países vecinos paguen tributo al Dios temible, 12 al que acaba con el valor de los gobernantes, ¡al que es temido por los reyes de la tierra!

La Santa Biblia, Nueva Versión Internacional® NVI® Copyright © 1999 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.

Het Boek
1 Een psalm van Asaf. Een lied voor de koordirigent. Te begeleiden met snaarinstrumenten. 2 Iedereen in Juda kent God. Heel Israël eert en verheerlijkt Hem. 3 Zijn huis staat immers in Jeruzalem en Hij woont op de berg Sion. 4 Daar heeft Hij de wapens van de vijand vernietigd. 5 De geweldige bergen kunnen zich niet met U meten in pracht en heerlijkheid. 6 U versloeg de sterke vijanden. Zij sliepen gewoon in. Geen van al die dappere krijgers had nog kracht om tegen U op te staan. 7 Toen U Zich liet zien, God van Jakob, konden noch paarden noch strijdwagens meer iets beginnen. 8 U bent groot en beroemd, niemand kan in leven blijven als uw toorn ontbrandt. 9 Vanuit de hemel hebt U geoordeeld en de aarde werd helemaal stil van ontzag. 10 Toen stond God op als rechter en bevrijdde al de oprechte mensen op aarde. 11 Werkelijk, zelfs uw tegenstanders moeten U eer brengen. U houdt ze in toom. 12 Doe uw geloften aan de HERE, uw God. Kom ze ook na. Iedereen moet Hem offers en gaven brengen, want Hij is beroemd en gevreesd. 13 God verslaat alle tegenstanders, allen vrezen Hem.