Psalm 122 | Nueva Versión Internacional Het Boek

Psalm 122 | Nueva Versión Internacional
1 Yo me alegro cuando me dicen: «Vamos a la casa del Señor.» 2 ¡Jerusalén, ya nuestros pies se han plantado ante tus portones! 3 ¡Jerusalén, ciudad edificada para que en ella todos se congreguen!* 4 A ella suben las tribus, las tribus del Señor, para alabar su nombre conforme a la ordenanza que recibió Israel. 5 Allí están los tribunales de justicia, los tribunales de la dinastía de David. 6 Pidamos por la paz de Jerusalén: «Que vivan en paz los que te aman. 7 Que haya paz dentro de tus murallas, seguridad en tus fortalezas.» 8 Y ahora, por mis hermanos y amigos te digo: «¡Deseo que tengas paz!» 9 Por la casa del Señor nuestro Dios procuraré tu bienestar.

La Santa Biblia, Nueva Versión Internacional® NVI® Copyright © 1999 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.

Het Boek
1 Een bedevaartslied van David. Wat was ik blij toen men mij voorstelde samen naar het huis van de HERE te gaan. 2 Jeruzalem, wij staan in uw poorten. 3 Jeruzalem is een goedgebouwde stad, 4 waar de stammen van het volk naartoe gaan. Alle stammen die bij de HERE horen. Het is een voorschrift voor het volk de HERE te prijzen. 5 Want in Jeruzalem wordt rechtgesproken en het huis van David is er gevestigd. 6 Bid voor de vrede van Jeruzalem, dat ieder die van de stad houdt, rust mag ervaren. 7 Laat er vrede heersen binnen de muren en rust in elke stadswijk. 8 Ter wille van mijn broers en vrienden zeg ik tot de stad: ‘Laat er vrede in u zijn.’ 9 En ter wille van het huis van onze HERE God zal ik het goede zoeken voor de stad Jeruzalem.