Psalm 112 | Nueva Versión Internacional Het Boek

Psalm 112 | Nueva Versión Internacional
1 ¡Aleluya! ¡Alabado sea el Señor! Dichoso el que teme al Señor, el que halla gran deleite en sus mandamientos. 2 Sus hijos dominarán el país; la descendencia de los justos será bendecida. 3 En su casa habrá abundantes riquezas, y para siempre permanecerá su justicia. 4 Para los justos la luz brilla en las tinieblas. ¡Dios es clemente, compasivo y justo! 5 Bien le va al que presta con generosidad, y maneja sus negocios con justicia. 6 El justo será siempre recordado; ciertamente nunca fracasará. 7 No temerá recibir malas noticias; su corazón estará firme, confiado en el Señor. 8 Su corazón estará seguro, no tendrá temor, y al final verá derrotados a sus adversarios. 9 Reparte sus bienes entre los pobres; su justicia permanece para siempre; su poder* será gloriosamente exaltado. 10 El malvado verá esto, y se irritará; rechinando los dientes se irá desvaneciendo. ¡La ambición de los impíos será destruida!

La Santa Biblia, Nueva Versión Internacional® NVI® Copyright © 1999 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.

Het Boek
1 Prijs de HERE! Gelukkig is ieder die ontzag heeft voor de HERE en van harte bereid is zijn geboden na te volgen. 2 Zijn nageslacht zal op aarde machtig worden. Alle oprechte mensen worden gezegend. 3 De HERE voorziet hen van alles wat zij nodig hebben en rijkdom wordt hun deel. Zijn rechtvaardigheid houdt eeuwig stand. 4 God laat zijn licht schijnen voor de gelovigen, ondanks de duisternis waarin zij soms leven. Hij geeft hun genade en recht en ook zijn liefdevolle meeleven. 5 Iemand die zich om anderen bekommert en leent waar dat nodig is en eerlijk zaken doet, zal het goed gaan. 6 Hij zal sterk in het leven staan. De Here zal aan hem denken. 7 Hij is niet bang voor kwaadsprekers. In zijn hart is rust en vrede, hij vertrouwt volledig op de HERE. 8 Zijn hele houding is onwankelbaar en angst kent hij niet. Zijn tegenstanders bekijkt hij met blijdschap. 9 Hij geeft veel weg aan de armen, zijn rechtvaardig handelen houdt voor altijd stand, met blijdschap en eer wordt hij omringd. 10 De ongelovige ergert zich aan hem als hij dat alles ziet. Hij knarst met zijn tanden, machteloos. Wat de goddelozen willen, wordt altijd tenietgedaan.