1»¡Grita con toda tu fuerza, no te reprimas! Alza tu voz como trompeta. Denúnciale a mi pueblo sus rebeldías; sus pecados, a los descendientes de Jacob.2Porque día tras día me buscan, y desean conocer mis caminos, como si fueran una nación que practicara la justicia, como si no hubieran abandonado mis mandamientos. Me piden decisiones justas, y desean acercarse a mí,3y hasta me reclaman: “¿Para qué ayunamos, si no lo tomas en cuenta? ¿Para qué nos afligimos, si tú no lo notas?” »Pero el día en que ustedes ayunan, hacen negocios y explotan a sus obreros.4Ustedes sólo ayunan para pelear y reñir, y darse puñetazos a mansalva. Si quieren que el cielo atienda sus ruegos, ¡ayunen, pero no como ahora lo hacen!5¿Acaso el ayuno que he escogido es sólo un día para que el hombre se mortifique? ¿Y sólo para que incline la cabeza como un junco, haga duelo y se cubra de ceniza? ¿A eso llaman ustedes día de ayuno y el día aceptable al Señor?6»El ayuno que he escogido, ¿no es más bien romper las cadenas de injusticia y desatar las correas del yugo, poner en libertad a los oprimidos y romper toda atadura?7¿No es acaso el ayuno compartir tu pan con el hambriento y dar refugio a los pobres sin techo, vestir al desnudo y no dejar de lado a tus semejantes?8Si así procedes, tu luz despuntará como la aurora, y al instante llegará tu sanidad; tu justicia te abrirá el camino, y la gloria del Señor te seguirá.9Llamarás, y el Señor responderá; pedirás ayuda, y él dirá: “¡Aquí estoy!” »Si desechas el yugo de opresión, el dedo acusador y la lengua maliciosa,10si te dedicas a ayudar a los hambrientos y a saciar la necesidad del desvalido, entonces brillará tu luz en las tinieblas, y como el mediodía será tu noche.11El Señor te guiará siempre; te saciará en tierras resecas, y fortalecerá tus huesos. Serás como jardín bien regado, como manantial cuyas aguas no se agotan.12Tu pueblo reconstruirá las ruinas antiguas y levantará los cimientos de antaño; serás llamado “reparador de muros derruidos”, “restaurador de calles transitables”.13»Si dejas de profanar el sábado, y no haces negocios en mi día santo; si llamas al sábado “delicia”, y al día santo del Señor, “honorable”; si te abstienes de profanarlo, y lo honras no haciendo negocios ni profiriendo palabras inútiles,14entonces hallarás tu gozo en el Señor; sobre las cumbres de la tierra te haré cabalgar, y haré que te deleites en la herencia de tu padre Jacob.» El Señor mismo lo ha dicho.
Het Boek
Godsdienst of dienst aan God
1‘Roep met alle kracht, laat uw stem klinken als een bazuin, wijs mijn volk op zijn overtredingen, vertel de nakomelingen van Jakob hun zonden.2Wat zijn zij toch vroom! Zij komen elke dag naar mijn tempel en luisteren graag naar het voorlezen van mijn wetten—net alsof zij eraan gehoorzamen, alsof zij de geboden van hun God niet verachten! Wat doen zij hun best hun godsdienst correct te bedrijven, o wat houden zij van de tempeldiensten!3“Wij hebben voor U gevast,” zeggen zij. “Waarom bent U niet onder de indruk? Waarom ziet U onze offers niet? Waarom luistert U niet naar onze gebeden? Wij hebben onszelf goed onderzocht en ons vernederd, maar U ziet het helemaal niet!” Ik zal u vertellen waarom! Omdat u zelfs onder het vasten nog bezig bent met verkeerde zaken en uw arbeiders opjaagt.4Welk nut heeft vasten als u blijft ruziën en vechten? Dat soort vasten doet weinig goed in mijn ogen.5Is dit wat Ik wil? Dit soort inkeer, dit buigen als riet in de wind, dragen van rouwkleding en het uzelf bedekken met as? Noemt u dat vasten, een dag waaraan Ik welgevallen heb?6Nee, het soort vasten dat Ik van u verlang, is dat u uw band met de zonde verbreekt. Dat u zich bevrijdt van het kwaad. Dat u ophoudt uw arbeiders uit te buiten, hen eerlijk behandelt en hun geeft waar zij recht op hebben.7Ik wil dat u uw voedsel deelt met de hongerigen en dat u hulpelozen, armen en ontheemden in uw huizen ontvangt. Geef kleren aan wie het koud hebben en verberg u niet voor familieleden die uw hulp nodig hebben.8Dan zult u stralen als de morgenzon. U zult snel genezen, uw vroomheid zal u voorthelpen, goedheid zal als een schild voor u zijn en de glorie van de HERE zal u van achteren beschermen.9Dan zal de HERE antwoorden als u roept. “Ja, hier ben Ik,” zal Hij direct zeggen. Alles wat u moet doen, is de boosheid uit uw midden wegdoen, ophouden de zwakken te onderdrukken, ophouden valse beschuldigingen te uiten en niet langer slechte geruchten verspreiden!10Geef de hongerigen te eten! Help mensen die in moeilijkheden zitten! Dan zal uw licht vanuit de duisternis schijnen en de duisternis om u heen zal zo helder worden als het licht overdag.11En de HERE zal u onophoudelijk leiden, in uw behoeften voorzien met goede dingen en u gezond houden, dan zult u lijken op een tuin met voldoende water, een altijd opborrelende bron.12Uw zonen zullen de lang geleden verlaten ruïnes van uw steden herbouwen en u zult bekend worden als “het volk dat zijn muren en steden herbouwt.”13Als u de sabbat in ere houdt, u niet verdiept in uw eigen zaken en pleziertjes, maar van de sabbat geniet en hem met genoegen “de heilige dag van de HERE” noemt en als u de HERE met uw doen en laten eert, niet uw eigen verlangens en pleziertjes volgt en niet ijdel praat,14dan zal de HERE uw lust en uw leven zijn en Ik zal u verhogen. Ik zal uw leven op een hoger plan brengen, zodat u volop geniet van de zegeningen die Ik beloofde aan Jakob, uw vader. Ik, de HERE, heb het beloofd.’
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.