Psalm 58 | Nueva Biblia Viva Het Boek

Psalm 58 | Nueva Biblia Viva

Al director musical. Sígase la tonada de«No destruyas». Mictam de David.

1 ¡Ustedes, los gobernantes hablan de justicia y ni siquiera saben el significado de esa palabra! ¿Juzgan con rectitud al pueblo? 2 Todos sus actos son injustos: dan violencia en lugar de justicia. 3 Estos malvados nacieron pecadores; mienten desde el momento mismo de su nacimiento y se desvían. 4 Son venenosos como serpientes mortales, cobras que cierran los oídos 5 para no escuchar la música de los más hábiles encantadores. 6 Oh Dios; rómpele los colmillos. ¡Arráncales los dientes a estos leoncillos, SEÑOR! 7 Que se desvanezcan como agua tragada por la tierra sedienta. Vuélvanse inútiles las armas en sus manos. 8 Que se disuelvan, como babosa rastrera; que no vean la luz, cual si fueran abortivos. 9 Dios raerá tanto a los viejos como a los jóvenes. Los destruirá más pronto de lo que tarda la olla en sentir el fuego de espinos en el fogón. 10 Los justos se regocijan al ver la venganza; al lavar sus pies en la sangre de los malvados. 11 Entonces al fin dirán todos que el bien recibirá recompensa, y que hay un Dios que juzga con justicia aquí en la tierra.

La Nueva Biblia Viva TM Copyright © 2006, 2008 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Het Boek
1 Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Vernietig niet.’ 2 Machtigen, spreekt u werkelijk recht? Leidt u de mensen op de juiste weg? 3 Nee, u zet de mensen juist aan tot slechte daden. Hoe meer geweld op aarde, hoe beter, vindt u. 4 De ongelovigen willen al vanaf hun geboorte Gods wegen niet volgen. De leugenaars liegen al sinds zij hun moeders lichaam verlieten. 5 Zij zijn venijnig als slangen en luisteren met dovemansoren. 6 Zij luisteren naar niemand, hoe wijs iemand ook is. 7 O God, vernietig hen toch, maak hen machteloos als een jonge leeuw waarvan de hoektanden verwijderd zijn, HERE. 8 Laat niets van hen overblijven, zoals ook niets overblijft van water dat in de grond wegzakt. Laat hun wapens onbruikbaar zijn. 9 Laat hen vergaan als een smeltende slak die zijn weg niet kan vervolgen, of als een misgeboorte die nooit het daglicht heeft kunnen zien. 10 God vernietigt hen, eerder dan een kookpot de hitte opmerkt van het vuur van brandende dorens. 11 De rechtvaardige is blij als hij ziet hoe alles wordt gewroken, hij wast zijn voeten in het bloed van de goddelozen. 12 Iedereen zal dan bevestigen dat er toch een beloning is voor wie God volgt. Er is op aarde maar één God en Hij zorgt voor recht en gerechtigheid.