Psalm 2 | Nueva Biblia Viva Het Boek

Psalm 2 | Nueva Biblia Viva
1 ¿Por qué se unen las naciones en contra del SEÑOR y en vano conspiran? 2 Los reyes de la tierra se preparan para la batalla; los gobernantes se asocian contra el SEÑOR y contra su ungido. 3 «Vamos, rompamos sus cadenas», dicen, «liberémonos de la esclavitud de Dios». 4 ¡Pero el SEÑOR de los cielos se ríe! Se burla de ellos. 5 Y luego, con ardiente furia los reprende y los llena de espanto. 6 El SEÑOR declara: «Este es el rey que he elegido. Lo he puesto en el trono de Jerusalén, mi santo monte». 7 Su elegido responde: «Yo revelaré los eternos propósitos de Dios, pues el SEÑOR me ha dicho: “Tú eres mi hijo. Hoy mismo te he concebido. 8 Pídeme, y te daré como herencia todas las naciones del mundo. ¡Tuyos serán los confines de la tierra! 9 ¡Gobiérnalas con vara de hierro; rómpelas como vasijas de barro!”». 10 Ustedes, los reyes, obren sabiamente. 11 Sirvan al SEÑOR con temor reverente; con temblor ríndale alabanza. 12 Bésenle los pies, antes que se encienda su ira y perezcan en el camino, pues su ira se inflama de repente. ¡Dichosos los que en él buscan el refugio!

La Nueva Biblia Viva TM Copyright © 2006, 2008 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Het Boek
1 Wat zijn de ongelovige volken toch dwaas om tegen de HERE op te staan! Het is onbegrijpelijk dat deze mensen proberen God te slim af te zijn! 2 De machthebbers van deze wereld hebben hun hoofden bijeengestoken en de leiders spannen samen tegen de HERE en zijn gezalfde. 3 ‘Kom op,’ zeggen zij, ‘laten wij onze boeien verbreken en onszelf bevrijden uit deze slavernij van God.’ 4 Maar God in de hemel lacht wanneer Hij hen hoort. De Here bespot hun dwaze plannen. 5 Hij zal hen in zijn toorn aanspreken. Zij zullen van angst voor Hem ineenkrimpen. 6 ‘Dit is de Koning die Ik heb aangesteld,’ verklaart de HERE dan, ‘en Ik heb Hem in Jeruzalem, mijn heilige stad, een troon gegeven.’ 7 De Uitverkorene van de HERE antwoordt vervolgens: ‘Ik zal de eeuwige bedoeling van de HERE bekendmaken, want Hij heeft tegen Mij gezegd: “Jij bent mijn Zoon, Ik heb Je vandaag het leven gegeven. 8 Vraag Mij wat Je wilt en Ik zal Je alle volken in bezit geven. 9 Heers over hen met een ijzeren vuist, verbrijzel hen alsof het potten van aardewerk zijn.” ’ 10 Wees daarom verstandig, koningen en heersers van deze aarde, en luister nu het nog kan! 11 Dien de HERE met eerbied en ontzag, verheug u in Hem met een bevend hart. 12 Val voor zijn Zoon op uw knieën. Kus Hem, want als binnenkort zijn toorn ontbrandt, bent u verloren. Zij die hun vertrouwen op Hem stellen, zijn gelukkige en gezegende mensen!