1SEÑOR, líbrame de los hombres malvados. Guárdeme de los violentos,2que todo el día fomentan pleitos y traman en su corazón el mal.3Afilan sus lenguas como lenguas de serpiente; veneno de víbora escurre por sus labios.4Guárdeme del poder de ellos; protégeme del poder de los impíos, de los que traman hacerme caer.5Esos orgullosos me han tendido una trampa; han puesto los lazos de su red, han tendido trampas a lo largo de mi camino.6Yo le dije al SEÑOR: «Tú eres mi Dios». Escucha, SEÑOR, mi súplica por misericordia.7SEÑOR soberano, mi salvador poderoso que me protege en el día de la batalla.8No cumplas, SEÑOR, sus perversos caprichos; no permitas que sus planes prosperen, para que no se llenen de orgullo.9Haz que sus planes se vuelvan contra ellos mismos. Que sean destruidos por el mismo mal que planearon para mí.10Que caigan brasas sobre sus cabezas, arrójalos al fuego, a profundos hoyos de donde no puedan escapar.11No permitas que prosperen los mentirosos aquí en nuestra tierra; que la calamidad caiga con gran fuerza y violencia.12Pero el SEÑOR ciertamente auxiliará a los perseguidos por aquellos; él mantendrá los derechos de los pobres.13Ciertamente los justos están alabando tu nombre y vivirán en tu presencia.
Het Boek
1Een psalm van David voor de koordirigent.2HERE, bescherm mij tegen de misdadigers en houd mij uit de handen van hen die geweld liefhebben.3Zij beramen slechte plannen en zijn voortdurend uit op oorlog.4Hun tong is zo scherp als die van een slang en hun lippen spuwen dodelijk gif.5HERE, bescherm mij tegen de aanvallen van de ongelovigen en houd mij uit de handen van hen die geweld liefhebben. Zij zijn van plan mij te laten struikelen.6Hoogmoedige mensen zetten vallen voor mij, valstrikken en netten om mij te vangen.7Maar ik zeg tegen de HERE: ‘U bent mijn God.’ HERE, luister toch naar mijn bidden en smeken.8Almachtige HERE, U bevrijdt mij door uw kracht. U beschermt mijn leven wanneer de oorlog uitbreekt.9HERE, voorkom dat mijn vijanden hun zin krijgen. En laat, als zij mij aanvallen, hun aanslag mislukken.10Het kwaad van de mensen om mij heen en de slechte dingen die zij zeggen, zullen hun zelf overkomen.11Laat het gloeiende kolen op hen regenen, laat hen in een vuurkuil vallen waar ze nooit meer uitkomen.12De roddelaar heeft geen recht van leven in dit land en ik hoop dat het ongeluk de misdadiger inhaalt.13Ik ben ervan overtuigd dat de HERE het opneemt voor de armen en verdedigt wie het moeilijk hebben.14Het is duidelijk dat de oprechte mensen uw naam zullen prijzen, zij mogen in uw nabijheid leven.
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.