Sprüche 9 | Nueva Biblia Viva Het Boek

Sprüche 9 | Nueva Biblia Viva

Invitación de la sabiduría y de la necedad

1 La sabiduría ha construido su casa con siete columnas. 2 Ha preparado un banquete, mezcló los vinos y puso la mesa. 3 Ha enviado a sus criadas a lo más alto de la ciudad para que griten: 4 ¡Vengan conmigo los inexpertos! —les dice a los faltos de juicio—. 5 Vengan a mi banquete y beban los vinos que he mezclado. 6 Abandonen su necedad y vivirán; aprendan a ser sabios! 7 Si corriges al burlón sólo conseguirás que te insulte; si corriges al malvado sólo conseguirás que te lastime. 8 No corrijas al burlón pues terminará odiándote; corrige al sabio, y te amará. 9 Enseña al sabio, y será más sabio; enseña al justo, y aprenderá más. 10 Lo primero que hay que hacer para adquirir sabiduría es honrar al SEÑOR; conocer al Santo es tener inteligencia. 11 La sabiduría aumentará tus días y añadirá años a tu vida. 12 Si eres sabio, tu recompensa será la sabiduría; si eres desvergonzado, tú serás el único que sufra. 13 La mujer necia es escandalosa; es ignorante y ni siquiera lo sabe. 14 Se sienta a la puerta de su casa, en lo más alto de la ciudad, 15 llama a los que pasan por allí, a los que andan por el buen camino. 16 ¡Vengan conmigo los inexpertos! —les dice a los faltos de juicio—. 17 El agua robada es más refrescante; y el pan que se come a escondidas sabe mejor! 18 Pero ellos no se dan cuenta que allí está la muerte, y que sus invitados ahora están en el fondo de la fosa.

La Nueva Biblia Viva TM Copyright © 2006, 2008 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Het Boek
1 De wijsheid heeft een huis voor zichzelf gebouwd en zeven pilaren gemaakt. 2 Het vlees is gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt. 3 Zij heeft haar dienstmeisjes eropuit gestuurd en haar uitnodiging klinkt overal in de stad. 4 Wie slecht is, moet er zeker heen. Tegen de onverstandigen zegt zij: 5 ‘Kom, eet van mijn brood en drink de wijn die ik heb klaargezet. 6 Keer alles wat slecht is de rug toe en leef, kies voor de weg van de ware wijsheid.’ 7 Wie een spotter terechtwijst, krijgt alleen maar problemen. Wie een goddeloze bestraft, wordt schandalig behandeld. 8 Straf de spotter niet, want dan zal hij u gaan haten. Bestraft u echter een wijze, dan zal hij u dankbaar zijn. 9 Onderricht u de wijze, dan wordt hij nog wijzer. Onderwijst u de rechtvaardige, dan wordt hij verstandiger. 10 Eerbiedig ontzag voor de HERE is de basis van alle wijsheid, en het kennen van God geeft meer inzicht. 11 Want de wijsheid verlengt uw leven en God zal er jaren aan toevoegen. 12 Als u wijs bent, plukt u daar zelf de vruchten van. Bent u een spotter, dan draagt u de gevolgen alleen. 13 Een dwaze vrouw is losbandig, zij is onverstandig en heeft geen inzicht. 14 Zij zit bij haar huisdeur op een stoel, op een in het oog lopende plaats. 15 En voorbijgangers die haar geen blik waardig keuren, roept zij toe: 16 ‘Wie onverstandig is, moet hier komen! 17 Gestolen water smaakt goed, gestolen brood nog beter.’ 18 Maar die voorbijganger weet niet dat haar huis het voorportaal van de hel is.