Jesaja 15 | Nueva Biblia Viva Het Boek

Jesaja 15 | Nueva Biblia Viva

Profecía contra Moab

1 Este es el mensaje de Dios para Moab: En una sola noche serán destruidas Ar y Quir, ciudades suyas. 2 Tu pueblo en Dibón irá doliente a sus templos para llorar por el destino de Nebo y Medeba. En señal de duelo se rasurarán la cabeza y se cortarán la barba. 3 Irán por las calles vestidos de saco penitencial, y en todo hogar se oirá su llanto. 4 Los gritos de las ciudades de Hesbón y Elalé llegan lejos, hasta Yahaza. Los más valientes guerreros de Moab lloran completamente aterrorizados. 5 ¡Mi corazón llora por Moab! Sus habitantes huyen a Zoar y a Eglat Selisiyá. Llorando suben la cuesta de Luhit, y su llanto se oye por todo el camino de Joronayin. 6 ¡Hasta el río Nimrín está desolado! Secas están sus hermosas riberas y ya no hay tiernas plantas. 7 Los desesperados fugitivos toman sólo aquellos bienes que pueden llevar en la mano y huyen a través del arroyo de los Sauces. 8 De un extremo al otro, toda Moab es tierra de llanto. 9 La corriente cercana a Dibón se volverá roja de sangre, ¡pero aún no he terminado con Dibón! Presa de leones serán los sobrevivientes: los que huyan y los que se queden.

La Nueva Biblia Viva TM Copyright © 2006, 2008 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

Het Boek

Gods profetie over Moab

1 Dit is Gods profetie over Moab. Uw steden Ar en Kir zullen in één nacht worden verwoest. 2 Uw onderdanen in Dibon gaan naar hun tempels om te treuren om het lot van Nebo en Medeba, zij scheren uit rouw hun hoofdhaar en hun baard af. 3 In zakken gekleed lopen zij door de straten en vanuit elk huis is het geklaag van de rouwenden te horen. 4 De kreten vanuit Chesbon en Elale worden tot in Jahas vernomen. De moedigste strijders van Moab schreeuwen het uit van angst. 5 Met pijn in het hart denk ik aan Moab! Haar inwoners vluchten naar Soar en Eglat-Selisia. Huilend gaan zij langs de weg naar Luchit omhoog en hun geklaag is op de weg naar Choronaïm nog te horen. 6 Zelfs de Nimrimrivier wordt een woestenij. Het gras verdort en de kwetsbare planten verwelken. 7 De vertwijfelde vluchtelingen nemen alleen dat mee wat zij van hun bezittingen kunnen dragen en vluchten over de Wilgenbeek. 8 In het land Moab, van het ene tot het andere eind, wordt gerouwd en geklaagd. 9 Het water van de Dimon is roodgekleurd door bloed, maar Ik zal nog meer rampen over de Dimon laten gaan. Leeuwen zullen jagen op wie ontsnapte of achterbleef.