1.Chronik 8,26 | Het Boek

1.Chronik 8,26 | Het Boek

De nakomelingen van Benjamin

1 De zonen van Benjamin, te beginnen met de oudste, waren Bela, Asbel, Achrach, Nocha en Rafa. 3 De zonen van Bela waren Addar, Gera, Abihud, Abisua, Naäman, Achoach, Gera, Sefufan en Churam. 6 De zonen van Echud, hoofden van de families die in Geba woonden, werden tijdens de oorlog gevangengenomen en naar Manachat gebracht. Echuds zonen waren Naäman, Achia en Gera, de vader van Uzza en Achichud. 8 Sacharaïm scheidde van zijn vrouwen Chusim en Baära, maar in het land Moab had hij kinderen van zijn nieuwe vrouw Chodes. Dat waren Jobab, Sibja, Mesa, Malkam, Jeüs, Sochja en Mirma. Deze zonen werden allemaal hoofd van een familie. 11 Zijn vrouw Chusim had Abitub en Elpaäl ter wereld gebracht. 12 De zonen van Elpaäl waren Eber, Misam en Semed. Deze laatste bouwde de steden Ono en Lod en de omringende dorpen. 13 Zijn andere zonen waren Beria en Sema, beiden hoofden van families die in Ajjalon woonden, zij verjaagden daar de inwoners van Gat. 14 Tot Elpaäls zonen behoorden ook Achio, Sasak en Jeremot. 15 De zonen van Beria waren Zebadja, Arad, Eder, Michaël, Jispa en Jocha. 17 Verder behoorden tot de zonen van Elpaäl Zebadja, Mesullam, Chizki, Cheber, Jismerai, Jizlia en Jobab. 19 De zonen van Simi waren Jakim, Zichri, Zabdi, Eliënai, Silletai, Eliël, Adaja, Beraja en Simrat. 22 De zonen van Sasak waren Jispan, Eber, Eliël, Abdon, Zichri, Chanan, Chananja, Elam, Antotia, Jifdeja en Penuël. 26 De zonen van Jerocham waren Samserai, Secharja, Atalja, Jaäresja, Elia en Zichri. 28 Dit waren de hoofden van de families die in Jeruzalem woonden. 29 Jeïel, de vader van Gibeon, woonde in Gibeon. Zijn vrouw heette Maächa. 30 Zijn oudste zoon heette Abdon en werd gevolgd door Sur, Kis, Baäl, Nadab, Gedor, Achio, Zecher en Miklot, de vader van Sima. Al deze families leefden bij elkaar in de buurt van Jeruzalem. 33 Ner was de vader van Kis en Kis was de vader van Saul, tot Sauls zonen behoorden Jonatan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl. 34 Jonatans zoon heette Mefiboset en diens zoon was Micha. 35 De zonen van Micha waren Piton, Melech, Tarea en Achaz. 36 Achaz was de vader van Jehoadda, Jehoadda was de vader van Alemet, Azmawet en Zimri. Zimriʼs zoon heette Mosa. 37 Mosa was de vader van Bina en diens zonen waren Rafa, Elasa en Asel. 38 Asel had zes zonen: Azrikam, Bocheru, Jismaël, Searja, Obadja en Chanan. 39 Asels broer Esek had drie zonen: Ulam, de oudste, Jeüs, de tweede en Elifelet, de derde. 40 Ulams zonen waren uitstekende strijders en zeer bedreven met hun pijl-en-boog. Deze mannen hadden honderdvijftig zonen en kleinzonen en behoorden allemaal tot de stam van Benjamin.