1Op een dag kwamen er Farizeeën en Sadduceeën naar Jezus toe om Hem op de proef te stellen. Zij vroegen Hem om een teken uit de hemel als bewijs van wie Hij was.2Hij antwoordde: ‘Is de lucht ʼs avonds rood, dan zegt u: “Het wordt goed weer.”3Is de lucht ʼs morgens rood, dan zegt u: “Het wordt slecht weer.” U ziet aan de lucht wat voor weer het wordt. Maar in wat voor tijd u leeft, daar hebt u geen inzicht in!4Dit slechte en onbetrouwbare volk wil dus een teken uit de hemel hebben. Het zal geen enkel teken krijgen dan het teken van Jona.’ Jezus keerde hun de rug toe en ging weg. Hij stak met zijn leerlingen het meer over.5Aan de overkant kwamen zijn leerlingen tot de ontdekking dat zij waren vergeten brood mee te nemen.6‘Pas op voor de gist van de Farizeeën en Sadduceeën,’ waarschuwde Jezus.7Zij dachten dat Hij dit zei omdat zij geen brood bij zich hadden.8Jezus wist wel wat er in hen omging en zei: ‘Wat hebben jullie toch weinig vertrouwen in Mij! Waarom maken jullie je zorgen over brood?9Begrijpen jullie het dan nog niet? Zijn jullie vergeten dat Ik vijfduizend mensen van maar vijf broden te eten heb gegeven? En dat er volle manden overbleven?10Weten jullie niet meer dat Ik later vierduizend mensen van zeven broden te eten heb gegeven? En dat er weer heel veel overbleef?11Waarom denken jullie dan dat Ik het zojuist over brood had? Ik waarschuwde jullie voor de gist van de Farizeeën en Sadduceeën!’12Eindelijk begrepen zij dat Hij met gist de leer van de Farizeeën en Sadduceeën bedoelde.13Toen Jezus in Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie ben Ik, de Mensenzoon, volgens de mensen?’14‘Sommigen zeggen dat U Johannes de Doper bent,’ antwoordden zij. ‘Anderen denken dat U Elia bent. Of Jeremia of een van de andere profeten.’15‘En jullie dan?’ vroeg Hij. ‘Wat denken jullie over Mij? Wie ben Ik?’16Simon Petrus zei: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’17‘Gelukkig ben jij, Simon, zoon van Jona! Mijn hemelse Vader heeft je dit persoonlijk duidelijk gemaakt. Je hebt dit niet van een mens van vlees en bloed.18Jij bent Petrus, de rots waarop Ik mijn Gemeente zal bouwen. De poorten van het dodenrijk zullen nooit macht over haar krijgen.19Ik zal je de sleutels geven van het Koninkrijk van de hemelen. Alles wat je op aarde bindend verklaart, zal ook in de hemel bindend zijn. En alles wat je op aarde ontbindt, zal ook in de hemel ontbonden worden.’20Hij verbood zijn leerlingen ten strengste iemand te vertellen dat Hij de Christus was.21Van toen af begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en daar verschrikkelijke dingen zou meemaken. Hij zou in de handen van de verantwoordelijke oudsten, priesters en bijbelgeleerden vallen en gedood worden. Maar op de derde dag zou Hij weer levend worden.22Petrus nam Hem apart om Hem terecht te wijzen. ‘Dat mag niet, Here,’ zei hij. ‘God zal ervoor zorgen dat U zoiets niet overkomt.’23Jezus keerde hem de rug toe en zei: ‘Maak dat je wegkomt, Satan! Je bent een valstrik voor Mij. Jij bent niet gericht op wat God wil, maar op wat mensen willen.’24Daarna zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Wie bij Mij wil horen, moet zichzelf niet belangrijk vinden. Hij moet zijn kruis opnemen en Mij volgen.25Want wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven vanwege Mij verliest, zal het behouden.26Wat hebt u eraan de hele wereld te winnen en uw leven te verspelen? En wat zou u kunnen geven in ruil voor uw leven?27Ik, de Mensenzoon, zal samen met mijn engelen komen in de schitterende heerlijkheid van mijn Vader om iedereen te oordelen naar zijn daden.28Luister, Ik zeg dat sommigen van jullie die hier bij Mij staan, Mij, de Mensenzoon, nog tijdens hun leven zullen zien komen in koninklijke waardigheid.’
English Standard Version
The Pharisees and Sadducees Demand Signs
1And the Pharisees and Sadducees came, and to test him they asked him to show them a sign from heaven.2He answered them,* “When it is evening, you say, ‘It will be fair weather, for the sky is red.’3And in the morning, ‘It will be stormy today, for the sky is red and threatening.’ You know how to interpret the appearance of the sky, but you cannot interpret the signs of the times.4An evil and adulterous generation seeks for a sign, but no sign will be given to it except the sign of Jonah.” So he left them and departed.
The Leaven of the Pharisees and Sadducees
5When the disciples reached the other side, they had forgotten to bring any bread.6Jesus said to them, “Watch and beware of the leaven of the Pharisees and Sadducees.”7And they began discussing it among themselves, saying, “We brought no bread.”8But Jesus, aware of this, said, “O you of little faith, why are you discussing among yourselves the fact that you have no bread?9Do you not yet perceive? Do you not remember the five loaves for the five thousand, and how many baskets you gathered?10Or the seven loaves for the four thousand, and how many baskets you gathered?11How is it that you fail to understand that I did not speak about bread? Beware of the leaven of the Pharisees and Sadducees.”12Then they understood that he did not tell them to beware of the leaven of bread, but of the teaching of the Pharisees and Sadducees.
Peter Confesses Jesus as the Christ
13Now when Jesus came into the district of Caesarea Philippi, he asked his disciples, “Who do people say that the Son of Man is?”14And they said, “Some say John the Baptist, others say Elijah, and others Jeremiah or one of the prophets.”15He said to them, “But who do you say that I am?”16Simon Peter replied, “You are the Christ, the Son of the living God.”17And Jesus answered him, “Blessed are you, Simon Bar-Jonah! For flesh and blood has not revealed this to you, but my Father who is in heaven.18And I tell you, you are Peter, and on this rock* I will build my church, and the gates of hell* shall not prevail against it.19I will give you the keys of the kingdom of heaven, and whatever you bind on earth shall be bound in heaven, and whatever you loose on earth shall be loosed* in heaven.”20Then he strictly charged the disciples to tell no one that he was the Christ.
Jesus Foretells His Death and Resurrection
21From that time Jesus began to show his disciples that he must go to Jerusalem and suffer many things from the elders and chief priests and scribes, and be killed, and on the third day be raised.22And Peter took him aside and began to rebuke him, saying, “Far be it from you, Lord!* This shall never happen to you.”23But he turned and said to Peter, “Get behind me, Satan! You are a hindrance* to me. For you are not setting your mind on the things of God, but on the things of man.”
Take Up Your Cross and Follow Jesus
24Then Jesus told his disciples, “If anyone would come after me, let him deny himself and take up his cross and follow me.25For whoever would save his life* will lose it, but whoever loses his life for my sake will find it.26For what will it profit a man if he gains the whole world and forfeits his soul? Or what shall a man give in return for his soul?27For the Son of Man is going to come with his angels in the glory of his Father, and then he will repay each person according to what he has done.28Truly, I say to you, there are some standing here who will not taste death until they see the Son of Man coming in his kingdom.”
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.