Psalm 2 | Het Boek La Biblia Textual

Psalm 2 | Het Boek
1 Wat zijn de ongelovige volken toch dwaas om tegen de HERE op te staan! Het is onbegrijpelijk dat deze mensen proberen God te slim af te zijn! 2 De machthebbers van deze wereld hebben hun hoofden bijeengestoken en de leiders spannen samen tegen de HERE en zijn gezalfde. 3 ‘Kom op,’ zeggen zij, ‘laten wij onze boeien verbreken en onszelf bevrijden uit deze slavernij van God.’ 4 Maar God in de hemel lacht wanneer Hij hen hoort. De Here bespot hun dwaze plannen. 5 Hij zal hen in zijn toorn aanspreken. Zij zullen van angst voor Hem ineenkrimpen. 6 ‘Dit is de Koning die Ik heb aangesteld,’ verklaart de HERE dan, ‘en Ik heb Hem in Jeruzalem, mijn heilige stad, een troon gegeven.’ 7 De Uitverkorene van de HERE antwoordt vervolgens: ‘Ik zal de eeuwige bedoeling van de HERE bekendmaken, want Hij heeft tegen Mij gezegd: “Jij bent mijn Zoon, Ik heb Je vandaag het leven gegeven. 8 Vraag Mij wat Je wilt en Ik zal Je alle volken in bezit geven. 9 Heers over hen met een ijzeren vuist, verbrijzel hen alsof het potten van aardewerk zijn.” ’ 10 Wees daarom verstandig, koningen en heersers van deze aarde, en luister nu het nog kan! 11 Dien de HERE met eerbied en ontzag, verheug u in Hem met een bevend hart. 12 Val voor zijn Zoon op uw knieën. Kus Hem, want als binnenkort zijn toorn ontbrandt, bent u verloren. Zij die hun vertrouwen op Hem stellen, zijn gelukkige en gezegende mensen!

Het Boek TM Copyright © 1979, 1988, 1998, 2007 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

La Biblia Textual
1 ¿Para qué se sublevan las naciones, Y los pueblos traman cosas vanas? 2 Se alzarán los reyes de la tierra, Y con príncipes consultarán unidos, Contra YHVH y contra su Ungido, diciendo: 3 ¡Rompamos sus ligaduras Y echemos de nosotros sus cuerdas! 4 El que se sienta en los cielos se sonreirá, Adonay se burlará de ellos. 5 Luego les hablará en su ardiente ira, Los aterrorizará en su indignación. 6 Yo mismo he ungido a mi Rey sobre Sión, mi santo monte. 7 Yo promulgaré el decreto: YHVH me ha dicho: Mi hijo eres Tú, Yo te he engendrado hoy. 8 ¡Pídeme!, y te daré por herencia las naciones, Y como posesión tuya los confines de la tierra. 9 Los quebrantarás con cetro de hierro, Los desmenuzarás como vasija de alfarero. 10 Ahora pues, oh reyes, actuad sabiamente. Admitid amonestación, jueces de la tierra: 11 Servid a YHVH con temor, Y regocijaos con temblor. 12 ¡Besad los pies al Hijo! No sea que se irrite y perezcáis en el camino, Pues de repente se inflama su ira. ¡Cuán bienaventurados son todos los que se refugian en Él!