Psalm 132 | Het Boek La Biblia Textual

Psalm 132 | Het Boek
1 Een bedevaartslied. HERE, denk toch aan alle moeite die David heeft doorstaan. 2 Hoe hij heeft gezworen aan de HERE en een belofte heeft gedaan aan de machtige God van Jakob. 3 Hij zei: ‘Ik meen het, ik zal mijn huis niet meer binnengaan en niet meer naar bed gaan, 4 en ik zal de slaap niet vatten 5 eer ik voor de HERE een plaats heb gevonden, waar Hij kan wonen. Een woonplaats voor de machtige God van Jakob.’ 6 Weet u, wij hoorden in Efrata al over zijn woning spreken en vonden haar in de velden van Jaär. 7 Laten wij zijn huis binnengaan en ons diep voor Hem buigen. 8 HERE, sta op en ga naar uw rustplaats, U en de ark die spreekt van uw kracht. 9 Laten uw priesters zich kleden in rechtvaardigheid en uw volgelingen jubelen over uw grootheid. 10 Keer U niet af van uw uitverkorene, ter wille van uw dienaar David. 11 De HERE heeft David een kostbare belofte gedaan die Hij nooit zal verbreken. Hij zei: ‘Een van uw eigen nakomelingen zal Ik koning maken. 12 Als uw zonen zich aan mijn wet houden en spreken over alles wat Ik hun leer, zullen ook hun kinderen weer regeren.’ 13 Want de HERE heeft Jeruzalem uitgekozen. Daar wilde Hij graag wonen. 14 Hij zei: ‘Dit is de plaats waar Ik altijd rust zal vinden. Hier wil Ik graag wonen. 15 Het eten in deze stad zal Ik zegenen en de armen die er wonen, zal Ik volop te eten geven. 16 De priesters van Jeruzalem zullen mijn bevrijding kennen en de gelovigen zullen blij jubelen. 17 In Jeruzalem zal Ik David sterk maken. Door hem die Ik uitkies, zal het licht schijnen. 18 Zijn vijanden zal Ik met schande overladen, maar hijzelf zal een stralende kroon dragen.’

Het Boek TM Copyright © 1979, 1988, 1998, 2007 by Biblica, Inc. Used with permission. All rights reserved worldwide. “Biblica”, “International Bible Society” and the Biblica Logo are trademarks registered in the United States Patent and Trademark Office by Biblica, Inc. Used with permission.

La Biblia Textual

Cántico gradual.

1 Oh YHVH, tenle en cuenta a David, Todas sus aflicciones. 2 De cómo juró a YHVH, Y prometió al Fuerte de Jacob: 3 Ciertamente no entraré al abrigo de mi casa, Ni subiré al lecho de mi reposo, 4 Ciertamente no concederé sueño a mis ojos, Ni a mis párpados adormecimiento, 5 Hasta que halle lugar para YHVH, Tabernáculo para el Fuerte de Jacob. 6 He aquí en Efrata oímos de ella, La hallamos en los campos de Jaar. 7 Entremos en su Tabernáculo, Postrémonos ante el estrado de sus pies. 8 ¡Oh YHVH, levántate al lugar de tu reposo, Así Tú como el Arca de tu poder! 9 ¡Vístanse tus sacerdotes de justicia, Y griten de júbilo tus santos! 10 Por amor de David tu siervo, No hagas volver el rostro de tu ungido. 11 En verdad juró YHVH a David, y no se retractará: Un fruto de tus entrañas pondré en tu trono; 12 Si tus hijos guardan mi pacto, Y mi testimonio que Yo les enseñaré, Sus hijos también se sentarán sobre tu trono para siempre. 13 Porque YHVH ha escogido a Sión, La ha deseado para habitación suya: 14 Este es para siempre el lugar de mi reposo, Aquí habitaré, porque la he deseado. 15 Bendeciré abundantemente su provisión, Y saciaré de pan a sus menesterosos. 16 Vestiré con salvación a sus sacerdotes, Y sus santos darán voces de júbilo. 17 Allí haré retoñar para David un Vástago, Dispondré una lámpara para mi Ungido. 18 A sus enemigos vestiré de vergüenza, Pero sobre él resplandecerá su corona.