Psalm 60 | La Biblia Textual Het Boek

Psalm 60 | La Biblia Textual

Al director del coro. Al shoshan edot. Mictam de David, para enseñar, cuando combatió contra Aram Najaraim y contra Aram-soba, y volvió Joab e hirió a doce mil edomitas en el Valle de la Sal.

1 ¡Oh ’Elohim! Tú nos has rechazado, Airado, nos quebrantaste. ¡Vuélvete a nosotros! 2 Has hecho temblar el país, lo resquebrajaste. ¡Repara sus grietas, porque se desmorona! 3 Duras cosas has hecho ver a tu pueblo, Nos has dado a beber el vino del aturdimiento. 4 Pero a tus fieles has dado un estandarte, Para que sea desplegado por causa de la verdad, Selah 5 Para que sean librados tus amados, ¡Haz que tu diestra nos salve, y respóndenos! 6 Dios respondió desde su Santuario: ¡Yo me alegraré! Repartiré a Siquem, y mediré el Valle de Sucot! 7 Mío es Galaad y mío es Manasés, Efraín es el yelmo de mi cabeza, Y Judá cetro de mi justicia; 8 Moab, vasija para lavarme; Sobre Edom echaré mi calzado, Y sobre Filistea lanzaré mi grito de victoria. 9 ¿Quién me conducirá a la ciudad fortificada? ¿Quién me guiará hasta Edom? 10 ¿No serás Tú, oh ’Elohim, que nos habías rechazado? Oh ’Elohim ¿no saldrás más con nuestros ejércitos? 11 ¡Socórrenos contra el adversario, Porque vana es la ayuda del hombre! 12 ¡Con ’Elohim haremos proezas! Él hollará a nuestros enemigos.

Biblia Textual © 1999 por la Sociedad Bíblica Iberoamericana Todos los derechos reservados Derechos internacionales registrados No se permite su reproducción (con excepción de citas breves), ni su incorporación a un sistema informático, ni su transmisión en cualquier forma o por cualquier medio, sea este electrónico, mecánico, reprográfico, gramofónico u otro sin autorización escrita de los titulares del copyright.

Het Boek
1 Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘De lelie van het getuigenis.’ David schreef dit leerzame gedicht nadat hij had gestreden tegen de Arameeërs van Mesopotamië en Soba, en nadat Joab op de terugweg daarvan twaalfduizend Edomieten in het Zoutdal had verslagen. 3 O God, U hebt ons verstoten, uiteengescheurd, uw toorn over ons uitgestort: keer U weer naar ons toe! 4 U hebt het land laten trillen en scheuren. Het staat te wankelen. 5 Ons volk heeft door U zwaar geleden, U hebt ons bedwelmende wijn laten drinken. 6 Aan hen die ontzag voor U hebben, hebt U een eigen vaandel gegeven zodat zij zich kunnen verzamelen om te strijden tegen de boogschutters. 7 Zo zijn uw volgelingen gereed voor de strijd. Laat ons overwinnen, want dat hangt alleen van U af. Geef ons toch antwoord! 8 God heeft vanuit zijn heilige plaats tot ons gesproken. Ik juich van vreugde en zal Sichem verdelen. Ik ga het dal van Sukkot opmeten. 9 Gilead en Manasse zijn van mij en Efraïm is mijn helm. Juda is de staf waarmee ik regeer. 10 Moab is mijn wasbak, Edom vertrap ik met mijn sandalen en over Filistea triomfeer ik. 11 Wie brengt mij naar de versterkte vesting? Wie begeleidt mij naar Edom? 12 U bent het, o God, U die ons eerst had verstoten. Wilt U, o God, optrekken met onze legers? 13 Help ons tegen de vijand, want hulp van mensen stelt niets voor. 14 Met de hulp van God kunnen wij dapper strijden, Hij zal onze vijanden verslaan.