Psalm 58 | La Biblia Textual Het Boek

Psalm 58 | La Biblia Textual

Al director del coro. Sobre Al Tashjet. Mictam de David.

1 Magistrados: ¿Pronunciáis en verdad justicia? ¿Juzgáis rectamente, hijos del hombre? 2 Antes, cometéis crímenes a conciencia en la tierra, Y vuestras manos sopesan violencia. 3 Los malvados se extravían desde la matriz, Desde el vientre se pervierten los que hablan mentira. 4 Llevan veneno como veneno de serpiente, De víbora sorda que cierra el oído, 5 Para no oír la voz de los que encantan, Del más experto en encantamientos. 6 ¡Oh ’Elohim, rompe sus dientes en su boca! ¡Oh YHVH, quiebra los colmillos de los leones! 7 ¡Escúrranse como aguas que se pierden! Al disparar sus saetas, ¡queden éstas despuntadas! 8 Sean como el caracol, que se deslíe al arrastrarse; Como aborto, que no llega a ver el sol. 9 Antes que vuestras ollas sientan el fuego de los espinos, Así vivos, así airados, los barrerá el torbellino. 10 El justo se alegrará cuando vea la venganza, Y lave sus pies en la sangre del impío. 11 Entonces dirá el hombre: ¡En verdad hay galardón para el justo! ¡En verdad hay un Dios que juzga en la tierra!

Biblia Textual © 1999 por la Sociedad Bíblica Iberoamericana Todos los derechos reservados Derechos internacionales registrados No se permite su reproducción (con excepción de citas breves), ni su incorporación a un sistema informático, ni su transmisión en cualquier forma o por cualquier medio, sea este electrónico, mecánico, reprográfico, gramofónico u otro sin autorización escrita de los titulares del copyright.

Het Boek
1 Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Vernietig niet.’ 2 Machtigen, spreekt u werkelijk recht? Leidt u de mensen op de juiste weg? 3 Nee, u zet de mensen juist aan tot slechte daden. Hoe meer geweld op aarde, hoe beter, vindt u. 4 De ongelovigen willen al vanaf hun geboorte Gods wegen niet volgen. De leugenaars liegen al sinds zij hun moeders lichaam verlieten. 5 Zij zijn venijnig als slangen en luisteren met dovemansoren. 6 Zij luisteren naar niemand, hoe wijs iemand ook is. 7 O God, vernietig hen toch, maak hen machteloos als een jonge leeuw waarvan de hoektanden verwijderd zijn, HERE. 8 Laat niets van hen overblijven, zoals ook niets overblijft van water dat in de grond wegzakt. Laat hun wapens onbruikbaar zijn. 9 Laat hen vergaan als een smeltende slak die zijn weg niet kan vervolgen, of als een misgeboorte die nooit het daglicht heeft kunnen zien. 10 God vernietigt hen, eerder dan een kookpot de hitte opmerkt van het vuur van brandende dorens. 11 De rechtvaardige is blij als hij ziet hoe alles wordt gewroken, hij wast zijn voeten in het bloed van de goddelozen. 12 Iedereen zal dan bevestigen dat er toch een beloning is voor wie God volgt. Er is op aarde maar één God en Hij zorgt voor recht en gerechtigheid.