Psalm 2 | La Biblia Textual Het Boek

Psalm 2 | La Biblia Textual
1 ¿Para qué se sublevan las naciones, Y los pueblos traman cosas vanas? 2 Se alzarán los reyes de la tierra, Y con príncipes consultarán unidos, Contra YHVH y contra su Ungido, diciendo: 3 ¡Rompamos sus ligaduras Y echemos de nosotros sus cuerdas! 4 El que se sienta en los cielos se sonreirá, Adonay se burlará de ellos. 5 Luego les hablará en su ardiente ira, Los aterrorizará en su indignación. 6 Yo mismo he ungido a mi Rey sobre Sión, mi santo monte. 7 Yo promulgaré el decreto: YHVH me ha dicho: Mi hijo eres Tú, Yo te he engendrado hoy. 8 ¡Pídeme!, y te daré por herencia las naciones, Y como posesión tuya los confines de la tierra. 9 Los quebrantarás con cetro de hierro, Los desmenuzarás como vasija de alfarero. 10 Ahora pues, oh reyes, actuad sabiamente. Admitid amonestación, jueces de la tierra: 11 Servid a YHVH con temor, Y regocijaos con temblor. 12 ¡Besad los pies al Hijo! No sea que se irrite y perezcáis en el camino, Pues de repente se inflama su ira. ¡Cuán bienaventurados son todos los que se refugian en Él!

Biblia Textual © 1999 por la Sociedad Bíblica Iberoamericana Todos los derechos reservados Derechos internacionales registrados No se permite su reproducción (con excepción de citas breves), ni su incorporación a un sistema informático, ni su transmisión en cualquier forma o por cualquier medio, sea este electrónico, mecánico, reprográfico, gramofónico u otro sin autorización escrita de los titulares del copyright.

Het Boek
1 Wat zijn de ongelovige volken toch dwaas om tegen de HERE op te staan! Het is onbegrijpelijk dat deze mensen proberen God te slim af te zijn! 2 De machthebbers van deze wereld hebben hun hoofden bijeengestoken en de leiders spannen samen tegen de HERE en zijn gezalfde. 3 ‘Kom op,’ zeggen zij, ‘laten wij onze boeien verbreken en onszelf bevrijden uit deze slavernij van God.’ 4 Maar God in de hemel lacht wanneer Hij hen hoort. De Here bespot hun dwaze plannen. 5 Hij zal hen in zijn toorn aanspreken. Zij zullen van angst voor Hem ineenkrimpen. 6 ‘Dit is de Koning die Ik heb aangesteld,’ verklaart de HERE dan, ‘en Ik heb Hem in Jeruzalem, mijn heilige stad, een troon gegeven.’ 7 De Uitverkorene van de HERE antwoordt vervolgens: ‘Ik zal de eeuwige bedoeling van de HERE bekendmaken, want Hij heeft tegen Mij gezegd: “Jij bent mijn Zoon, Ik heb Je vandaag het leven gegeven. 8 Vraag Mij wat Je wilt en Ik zal Je alle volken in bezit geven. 9 Heers over hen met een ijzeren vuist, verbrijzel hen alsof het potten van aardewerk zijn.” ’ 10 Wees daarom verstandig, koningen en heersers van deze aarde, en luister nu het nog kan! 11 Dien de HERE met eerbied en ontzag, verheug u in Hem met een bevend hart. 12 Val voor zijn Zoon op uw knieën. Kus Hem, want als binnenkort zijn toorn ontbrandt, bent u verloren. Zij die hun vertrouwen op Hem stellen, zijn gelukkige en gezegende mensen!