Jesaja 54 | La Biblia Textual Het Boek

Jesaja 54 | La Biblia Textual

El amor de Dios por Israel

1 ¡Canta, oh estéril, tú que no dabas a luz! ¡Rompe en alabanzas y da voces de júbilo, Tú, que nunca estuviste de parto! Porque más son los hijos de la desolada, Que los hijos de la casada, dice YHVH. 2 ¡Ensancha el lugar de tu tienda, Extiéndanse las cortinas de tu habitación! ¡No te detengas, alarga tus cuerdas y fortifica tus estacas! 3 Porque te extenderás hacia la derecha y hacia la izquierda, Y tu descendencia desposeerá las naciones, Y volverán a poblar ciudades desoladas. 4 ¡No temas, porque no serás avergonzada! ¡No te sonrojes, porque no serás insultada! Porque olvidarás la afrenta de tu juventud, Y del oprobio de tu viudez no te acordarás. 5 Porque marido tuyo es tu Hacedor; YHVH Sebaot es su nombre, Y tu Redentor es el Santo de Israel, Que será llamado Dios de toda la tierra. 6 Como a mujer abandonada y abatida te vuelve a llamar YHVH, Y como a esposa de juventud que Ha sido repudiada, dice tu Dios. 7 Por un breve momento te abandoné, Pero te volveré a recoger con grandes misericordias. 8 En un arrebato de ira, por un breve momento, escondí mi rostro de ti, Pero con gran compasión tendré misericordia de ti eternamente, dice YHVH, tu Redentor. 9 Porque esto me será como las aguas de Noé: Juré que las aguas de Noé nunca más pasarían sobre la tierra. Asimismo he jurado que no me enojaré contra ti ni te reprocharé. 10 Aunque los montes se muevan y tiemblen los collados, Mi misericordia no se alejará de ti, Ni será anulado mi pacto de paz, Dice YHVH, que tiene compasión de ti. 11 ¡Pobrecita, zarandeada por la tormenta y sin consuelo! He aquí, Yo asentaré tus piedras sobre turquesas, Y echaré tus cimientos sobre zafiros. 12 Haré tus capiteles de rubíes, Tus puertas de carbunclos, Y toda tu cerca de piedras preciosas. 13 Y todos tus hijos serán enseñados por YHVH, Y la paz de tus hijos se multiplicará. 14 Serás establecida en la justicia; Estarás alejada de la opresión, Porque no tendrás de qué temer; Y del terror, porque no se acercará a ti. 15 Si alguno conspira contra ti, lo hará sin mí; El que conspire contra ti, caerá delante de ti. 16 Yo he creado al herrero, que aviva las ascuas, Y forja armas para su obra; Pero también he creado al destructor para que los destruya. 17 Ningún arma forjada contra ti prosperará, Y condenarás a toda lengua que se levante en juicio contra ti. Esta es la herencia de los siervos de YHVH, Y su victoria de parte mía, dice YHVH.

Biblia Textual © 1999 por la Sociedad Bíblica Iberoamericana Todos los derechos reservados Derechos internacionales registrados No se permite su reproducción (con excepción de citas breves), ni su incorporación a un sistema informático, ni su transmisión en cualquier forma o por cualquier medio, sea este electrónico, mecánico, reprográfico, gramofónico u otro sin autorización escrita de los titulares del copyright.

Het Boek

Israël zal herbouwd worden

1 Zing, kinderloze vrouw! Barst uit in luid en vrolijk gezang, u die nooit moeder bent geworden. Want de verlaten vrouw heeft meer kinderen dan de vrouw die een man heeft. 2 Maak uw huis groter, bouw er stukken bij aan, breid uw huis uit! 3 Want u zult uit uw voegen barsten! Uw nakomelingen zullen de steden in bezit nemen die tijdens de ballingschap werden verlaten en zij zullen regeren over de volken die hun land in bezit namen. 4 Wees niet bang, u zult niet langer in schande leven. Aan de schande van uw jeugd en de zorgen van uw weduwschap zal niet meer worden gedacht. 5 Want uw schepper zal uw ‘echtgenoot’ zijn. HERE van de hemelse legers is zijn naam, Hij is uw verlosser, de Heilige van Israël, de God van de hele aarde. 6 Want de HERE heeft u uit uw verdriet omhooggetrokken, een jonge vrouw, verstoten door haar echtgenoot. 7 ‘Voor een korte tijd heb Ik u verstoten. Maar met een groot medelijden zal Ik u weer bij Mij laten terugkomen. 8 In een moment van toorn keerde Ik mijn gezicht voor een korte tijd van u af, maar met eeuwige ontfermende liefde zal Ik Mij over u ontfermen,’ zegt de HERE, uw verlosser. 9 ‘Net als in de tijd van Noach, toen Ik zwoer dat Ik de aarde nooit meer door een grote watervloed zou laten overstromen, zweer Ik nu dat Ik mijn toorn nooit meer zo over u zal uitgieten als nu het geval is. 10 Want de bergen kunnen wegzakken en de heuvels verdwijnen, maar mijn eeuwige ontfermende liefde zal u niet verlaten. Mijn belofte van vrede aan u zal nooit worden gebroken, zegt de HERE, die Zich over u ontfermt. 11 Ach mijn mishandeld volk, uit het lood geslagen en diep in de problemen, Ik zal u herbouwen op een fundament van saffieren. De muren van uw huizen zal Ik van kostbare juwelen maken. 12 Ik zal uw torens van glinsterend agaat en uw poorten en muren van glanzend edelgesteente maken. 13 En al uw kinderen zal Ik, de HERE, onderwijzen en zij zullen grote voorspoed hebben. 14 U zult leven onder een rechtvaardig en eerlijk bewind. Uw vijanden zullen op een eerbiedige afstand blijven, in vrede zult u leven. De verschrikkingen van een oorlog zullen u niet meer teisteren. 15 Als een volk tegen u ten strijde trekt, ben Ik het niet die hen stuurt om u te straffen. Daarom zal dat volk worden verslagen, want Ik sta aan uw kant. 16 Ik schiep de smid die de kolen in de oven aanblaast en vernietigingswapens maakt. En Ik maakte de legers die vernietiging zaaien. 17 Maar in die tijd zal geen enkel wapen dat tegen u wordt opgeheven, succes hebben en elke leugen die in de rechtszaal tegen u wordt ingebracht, zult u kunnen weerleggen. Dat is de erfenis van de dienaars van de HERE. Dit is de zegen die Ik u heb gegeven,’ zegt de HERE.