Suche nach "zee" | Het Boek

Het Boek (208 Treffer)
1Mo 14,3 De laatsten mobiliseerden hun legers en kwamen samen in het dal Siddim, waar tegenwoordig de Dode Zee is. 1Mo 22,16 ‘Ik, de HERE, heb Mijzelf gezworen dat Ik u en uw nageslacht rijk zal zegenen, omdat u Mij hebt gehoorzaamd en Mij zelfs uw enige zoon wilde geven. Uw nakomelingen zullen net zo talrijk zijn als de sterren aan de hemel en het zand langs de zee. 1Mo 32,12 Maar U hebt mij beloofd goed voor mij te zijn en mijn nakomelingen talrijk te maken als het zand langs de zee!’ 1Mo 49,4 Maar jij bent net zo onrustig als de golven van de zee en je zult niet langer de eerste zijn. Ik heb je je plaats ontnomen, omdat je met een van mijn vrouwen hebt geslapen en mij op die manier hebt onteerd. 2Mo 14,2 ‘Zeg tegen de Israëlieten dat zij moeten terugkeren naar Pi-Hachirot tussen Migdol en de zee, tegenover Baäl-Sefon en daar blijven. 2Mo 14,3 De farao zal dan denken: “Ha, nu zitten ze in de val tussen de woestijn en de zee”. 2Mo 14,9 Het Egyptische leger, met de voltallige cavalerie erbij, haalde de Israëlieten in toen die aan de zee bij Pi-Hachirot hun kamp hadden opgeslagen. 2Mo 14,16 Strek uw staf uit boven het water en de zee zal zich splitsen, zodat u erdoorheen kunt trekken. 2Mo 14,21 Toen strekte Mozes zijn arm uit over de zee en de HERE liet een krachtige wind uit het oosten waaien, zodat het water wegvloeide en de bodem droog kwam te staan. 2Mo 14,22 Er ontstond een pad waarover de Israëlieten door de zee trokken. Links en rechts van hen rees het water op als een muur. 2Mo 14,23 De Egyptenaren aarzelden niet en volgden het volk op het pad door de zee. Alle wagens en ruiters waagden zich tussen de watermassaʼs. 2Mo 14,26 Toen zei de HERE tegen Mozes: ‘Strek uw arm uit over de zee, zodat het water terugstroomt over de Egyptenaren en hun strijdwagens en ruiters.’ 2Mo 15,1 Het lied van Mozes Mozes en de andere Israëlieten zongen toen dit lied voor de HERE: ‘Ik wil een lied voor de HERE zingen, want Hij heeft een machtige overwinning behaald. De ruiters en de paarden wierp Hij in de zee. 2Mo 15,4 De wagens en het leger van de farao liet Hij in de zee vergaan, de beroemde strijders verdronken. 2Mo 15,8 De adem van uw neus stuwde wateren op en zij rezen op als muren langs ons pad. Het woelige water kwam midden in zee tot stilstand. 2Mo 15,10 U blies met uw adem en de zee bedekte hen, zij zonken als lood in de machtige wateren. 2Mo 15,19 De paarden, ruiters en wagens van de farao achtervolgden hen door de zee, maar de HERE liet de muren van water op hen vallen, terwijl het volk Israël over het droge pad ging. 2Mo 15,21 Mirjam zong dit lied: ‘Ik zing een lied voor de HERE, want Hij heeft een machtige overwinning behaald, de ruiters en de paarden stortte Hij in zee.’ 2Mo 20,11 Want in zes dagen heeft de HERE de hemel, de aarde, de zee en alles wat daarin leeft, gemaakt en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HERE de sabbat en maakte er een bijzondere, heilige dag van. 2Mo 23,31 De grenzen van uw land zullen van de Rietzee tot aan de zee bij de Filistijnen lopen en van de zuidelijke woestijn tot aan de Eufraat. U zult de inwoners van dat land in uw macht krijgen en uit het land verdrijven. 3Mo 11,9 Wat vis betreft, mag alles worden gegeten wat vinnen en schubben heeft. Het maakt niet uit of ze in de rivier of in zee zijn gevangen. 3Mo 11,13 Wat de vogels betreft, zijn dit de soorten die niet mogen worden gegeten: de arend, de lammergier, de zee-arend, de wouw en alle soorten gieren, alle soorten raven, de struisvogel, de kat-uil, de meeuw en alle soorten sperwers, de steenuil, de aalscholver en de oehoe, de witte uil, de pelikaan, de aasgier en de ooievaar, alle soorten reigers, de hop en de vleermuis. 4Mo 11,22 Zelfs als we al onze kudden slachten, zou dat nog niet genoeg zijn voor één maand vlees! We zouden elke vis in de zee moeten vangen om uw belofte waar te maken!’ 4Mo 11,31 De HERE liet vanuit zee kwartels meevoeren door de wind. Hij liet de vogels in en rond het kamp neerstrijken. Een dagreis ver vlogen kwartels op een hoogte van ongeveer één meter boven de grond. 4Mo 13,29 De Amalekieten wonen in het zuiden en de Hethieten, Jebusieten en Amorieten wonen in het bergland. Langs de kust van de Middellandse Zee en in het rivierdal van de Jordaan wonen de Kanaänieten.’ 4Mo 21,4 De Israëlieten braken op van de berg Hor en trokken vandaar verder zuidelijk langs de weg naar de Rode Zee om zo om het land Edom heen te trekken. 4Mo 33,8 Vandaar trokken zij dwars door de zee en drie dagreizen ver de woestijn van Etam in, waar zij hun kamp opsloegen bij Mara. 4Mo 34,3 zal het zuidelijk deel van het land de woestijn Sin zijn, langs de rand van Edom. De zuidgrens begint in het oosten bij de Dode Zee, buigt daar af naar het zuiden 4Mo 34,5 Vanaf Asmon volgt de grens de Beek van Egypte om ten slotte bij de Middellandse Zee te eindigen. 4Mo 34,6 Uw westgrens wordt gevormd door de kustlijn van de Middellandse Zee. 4Mo 34,7 Uw noordgrens begint bij de kust van de Middellandse Zee en loopt dan naar het oosten tot de berg Hor, daarna naar Hamat en verder via Sedad en Zifron naar Chasar-Enan. 4Mo 34,12 Daarna volgt hij de Jordaan tot aan de Dode Zee.’ 5Mo 1,7 Vertrek nu en verover het gebergte van de Amorieten, het dal van de Araba, de Negev en al het land van Kanaän en van de Libanon, het hele gebied tussen de Middellandse Zee en de rivier de Eufraat. 5Mo 3,17 Zij kregen ook de Arabah (ook wel Vlakte genoemd) in het westen aan de Jordaan grenzend, van Kinneret tot de berg Pisga en de Zoutzee (ook wel de Zee der Vlakte genoemd). 5Mo 11,24 Waar u ook gaat, het land is van u. Uw grenzen zullen zich uitstrekken van de zuidelijke Negev tot de Libanon en van de Eufraat tot de Middellandse Zee. 5Mo 30,13 Ze zijn ook niet aan de overkant van de zee, zo ver weg dat niemand u hun boodschap kan overbrengen. 5Mo 33,19 Zij zullen het volk bij de berg samenroepen om hun offers van de opbrengsten van zee en land met hen te vieren.’ 5Mo 34,2 hij zag Naftali liggen en Efraïm, Manasse en daar verderop Juda, dat zich uitstrekt tot aan de Middellandse Zee. Jos 1,4 Dit gebied zal zich uitstrekken van de Negevwoestijn in het zuiden tot het gebergte van de Libanon in het noorden en van de Middellandse Zee in het westen tot aan de rivier de Eufraat in het oosten. Ook het land van de Hethieten valt daaronder.” Jos 5,1 De besnijdenis De volken ten westen van de Jordaan—de Amorieten en Kanaänieten, die langs de kust van de Middellandse Zee woonden—hoorden dat de HERE de Jordaan had laten opdrogen zodat het volk Israël kon oversteken. De moed zakte hen in de schoenen en zij werden verlamd door angst. Jos 9,1 Jozua misleid door de Gibeonieten De koningen uit die buurt hoorden wat met Jericho was gebeurd en brachten snel hun legers op de been om gezamenlijk oorlog te voeren tegen Jozua en de Israëlieten. Hiertoe behoorden de koningen van de volken die tussen de Jordaan en de Middellandse Zee woonden. Dit gebied strekt zich naar het noorden uit tot aan de Libanon, daar woonden de Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. Jos 15,4 Asmon weer naar boven liep om uit te komen bij de Beek van Egypte en die te volgen tot de Middellandse Zee. Jos 15,10 De grenslijn boog ten westen van Baäla naar de berg Seïr, liep langs de stad Kesalon op de noordhelling van de berg Jearim om bij Bet-Semes uit te komen. Daar liep hij weer in noordwestelijke richting, passeerde Timna in het zuiden en vervolgde zijn weg naar de heuvel ten noorden van Ekron, waar hij naar links draaide en Sikkaron en de berg Baäla noordelijk liet liggen. Opnieuw naar het noorden draaiend, passeerde hij Jabneël om ten slotte bij de Middellandse Zee te eindigen. Jos 15,12 De westgrens werd gevormd door de kust van de Middellandse Zee. Jos 15,46 Vanaf Ekron liep de grens naar de Middellandse Zee, omvatte de steden langs de grenzen van Asdod met de nabijgelegen dorpen, Jos 15,47 de stad Asdod met zijn dorpen en Gaza met de dorpen eromheen tot aan de Beek van Egypte. Tevens behoorde de hele kust van de Middellandse Zee ertoe, vanaf de monding van de Beek van Egypte in het zuiden tot Tyrus in het noorden. Jos 16,1 Het land van de stammen van Jozef De zuidgrens van de stammen van Jozef (dat zijn Efraïm en de halve stam van Manasse) liep van de Jordaan bij Jericho door de woestijn en het heuvelgebied naar Betel. Van Betel liep hij naar Atarot, in het gebied van de Arkieten, en in westelijke richting naar de grens van de Jafletieten tot aan Laag-Bet-Choron. Vanaf die plaats ging hij verder naar Gezer en eindigde bij de Middellandse Zee. Jos 16,5 De oostelijke grens van de stam van Efraïm begon bij Atrot-Addar. Vanaf dat punt liep hij naar Hoog-Bet-Choron en verder naar de Middellandse Zee. De noordgrens begon aan zee, liep in oostelijke richting langs Michmetat en verder langs Taänat-Silo en Janoach. Jos 16,8 De westelijke helft van de noordgrens begon bij Tappuach en volgde daarna de beek Kana tot aan de Middellandse Zee. Jos 17,9 Vanaf de bron van Tappuach volgde de grens van Manasse de noordelijke oever van de beek Kana naar de Middellandse Zee. Verscheidene steden ten zuiden van de rivier behoorden aan Efraïm toe, ook al lagen zij in het gebied van Manasse. Jos 19,29 Vanaf dat punt liep de grens in de richting van Rama en de versterkte stad Tyrus en bereikte de Middellandse Zee bij Chosa. Het gebied omvatte ook Machaleb, Achzib, Jos 23,4 Ik heb het nog onveroverde land net zo onder u verdeeld als het land dat wij wel in bezit hebben genomen. Het hele land tussen de Jordaan en de Middellandse Zee zal van u worden, want de HERE, uw God, zal alle inwoners eruit verdrijven, zodat u er in hun plaats kunt wonen. Dat heeft Hij u beloofd. Jos 24,7 Ik legde duisternis tussen u en de Egyptenaren. De zee liet Ik op die Egyptenaren los, zodat zij verdronken. U zag wat Ik deed. De Israëlieten brachten daarna vele jaren door in de woestijn. Ri 1,9 brachten alle inwoners om en staken de stad in brand. Daarna vochten zij tegen de Kanaänieten, die in de bergen, in de Negev-woestijn en in het laagland bij de zee woonden. 2Sam 22,16 Door zijn vreselijke adem en zijn bestraffende woord spleet de zee open en kwam de zeebodem bloot. 1Kön 5,9 Mijn mannen zullen het hout van de Libanon naar de Middellandse Zee brengen en er vlotten van bouwen. Wij zullen ze langs de kust vervoeren naar de plaats waar u ze wilt hebben. Daar aangekomen, halen wij de vlotten weer uit elkaar en leveren wij het hout af. U kunt mij betalen met voedsel voor mijn hofhouding.’ 1Kön 9,26 Koning Salomo had een scheepswerf in Esjon-Geber, dicht bij Elat aan de Rode Zee, in het land Edom. Daar bouwde hij een echte vloot op. 1Kön 18,43 Na een tijdje zei hij tegen zijn dienaar: ‘Kijk eens in de richting van de zee.’ De dienaar deed dat, maar kwam terug bij Elia en zei: ‘Ik heb niets gezien.’ Elia zei: ‘Ga nog maar een keer kijken en dan nog een keer en nog een keer, zevenmaal.’ 1Kön 18,44 Ten slotte, bij de zevende keer, zei zijn dienaar tegen hem: ‘Ik zag een kleine wolk, zo groot als een mannenhand, uit de zee opstijgen.’ Elia riep: ‘Ga snel naar Achab en zeg hem in zijn rijtuig te stappen en naar huis te gaan, anders zal de stortregen hem tegenhouden!’ 2Kön 14,25 Jerobeam de Tweede heroverde het gebied van Israël tussen Hamat en de Dode Zee, precies zoals de HERE had voorzegd door de profeet Jona uit Gat-Hachefer, de zoon van Amittai. 2Chr 20,2 Josafat kreeg de mededeling: ‘Een groot leger trekt tegen u op vanaf de overkant van de Dode Zee, vanuit Syrië! Ze zijn al bij Chaseson-Tamar’ (die plaats werd ook wel Engedi genoemd). Esr 3,7 De Israëlieten huurden steenhouwers en timmerlieden en kochten cederhout van de inwoners van Tyrus en Sidon in ruil voor voedsel, drank en olijfolie. Het hout werd uit de bergen van de Libanon gehaald en over zee naar Jafo vervoerd. Dit gebeurde met toestemming van koning Cyrus. Neh 9,11 U liet het water van de zee uiteengaan, zodat uw volk over het droge naar de overkant kon trekken! Daarna vernietigde U zijn achtervolgers in de diepe zee: zij zonken als een steen in de golven! Hi 7,12 O God, ben ik soms de zee of een monster, dat U mij constant laat bewaken? Hi 9,8 Hij spant de hemelen uit en loopt over de hoge golven van de zee. Hi 11,9 Zijn grootheid is uitgestrekter dan de aarde en breder dan de zee. Hi 12,7 Vraag het maar aan de dieren, zij zullen het jullie wel uitleggen, vraag het de vogels, zij zullen het jullie vertellen, of laat de aarde het vertellen of de vissen uit de zee. Zij allen erkennen dat de HERE alles zo heeft gemaakt. Hi 14,11 Zoals het water uit de zee verdampt en een rivier smaller wordt en opdroogt, zo legt een mens zich voor het laatst neer om daarna niet meer op te staan. Tot op het moment dat de hemelen niet meer bestaan, zal hij niet wakker worden of in zijn slaap worden gestoord. Hi 26,12 En door zijn macht wordt de zee rustig en trefzeker verplettert hij het zeemonster Rahab. Hi 38,16 Bent u doorgedrongen tot de bronnen van de zee en hebt u de spelonken van haar onpeilbare diepte bezocht? Ps 8,9 de vogels in de lucht en de vissen en andere wezens in de zee. Ps 29,3 De stem van de HERE klinkt over de zee. De Almachtige God laat de donder weergalmen. De HERE beheerst de geweldige wateren. Ps 66,6 Hij maakte land droog door de zee te laten opdrogen, het volk ging te voet dwars door de rivier. Ps 74,13 U hebt de zee gespleten door uw kracht, U hebt de zeemonsters vernietigd. Ps 77,20 U maakte een weg dwars door de zee, een pad door het water heen. Daardoor konden uw voetsporen later niet worden gevonden. Ps 89,10 U beheerst de woede van de zee, als de golven hoog oprijzen, brengt U ze tot rust. Ps 95,5 De zee en het land zijn van Hem, want Hij heeft beide gemaakt. Ps 96,11 Er is blijdschap in de hemel en de aarde jubelt het uit. De zee bruist van vreugde, samen met alles wat erin is. Ps 98,7 Laat de zee maar golven en bruisen, al haar onstuimigheid mag tonen hoe groot Hij is. De hele wereld en al haar bewoners moeten weten wie Hij is. Ps 104,25 De zee bijvoorbeeld, groot en uitgestrekt ligt zij daar vol kleine en grote dieren, ontelbaar zijn ze. Ps 104,26 Er varen schepen op. Het grote zeemonster Leviatan leeft in de zee, hij is als speelgoed voor U. Ps 114,5 Waarom week de zee uiteen? Waarom bood de Jordaan een doorgang? Ps 135,6 In de hemel en op aarde, in de diepten van de zee, overal doet de HERE wat Hem goeddunkt. Ps 139,9 Zelfs als ik vleugels had en ging wonen aan de andere kant van de zee, Ps 148,7 Prijs de HERE op aarde! Prijs Hem, alle grote dieren in de zee en alle diepe zeebodems! Spr 8,29 Toen Hij de zee inperkte, zodat de wateren Hem gehoorzaamden, en Hij de aarde grondvestte. Pred 1,7 De rivieren monden uit in de zee, maar de zee raakt nooit vol. Het water keert weer terug naar de rivieren en vloeit weer naar de zee. Jes 8,23 Maar de nacht zal verjaagd worden en er zal geen donkerheid meer zijn voor het land dat verdrukt werd. Zoals Hij aanvankelijk smaad heeft gebracht over het land van Zebulon en Naftali, brengt Hij later glorie over het gebied aan de weg naar zee, aan de andere zijde van de Jordaan, het woongebied van de heidenen.’ Jes 10,22 Want al waren de Israëlieten zo talrijk als het zand aan het strand van de zee, slechts een klein deel van hen zal op dat moment zijn overgebleven om terug te keren. Uw ondergang staat vast en daaruit vloeit gerechtigheid voort. Jes 10,26 De HERE van de hemelse legers zal zijn engel sturen om hen in een machtige slag te verslaan, zoals in de tijd dat Gideon de Midjanieten bij de rots Oreb versloeg of zoals toen God de Egyptische legers in de zee liet verdrinken. Jes 11,9 Op heel mijn heilige berg zal niemand schade aanrichten of iets vernietigen, want zoals het water de zee vult, zal de aarde vol zijn van de kennis van de HERE. Jes 11,15 De HERE zal een pad door de Rode Zee droogleggen en zijn hand over de Eufraat bewegen en een machtige wind sturen die haar zal verdelen in zeven afzonderlijke beekjes die gemakkelijk kunnen worden overgestoken. Jes 16,8 om de verlaten boerderijen van Chesbon en de wijngaarden van Sibma. De vijandelijke leiders hebben de wijngaarden die zich uitstrekten tot aan Jazer in de woestijn en waarvan de ranken zelfs tot voorbij de zee bij Jazer reikten, vernield. Jes 23,2 Overal heerst een doodse stilte. De geluiden van de rumoerige haven, vol schepen uit Sidon die koopwaar van over de zee uit Egypte en het gebied langs de Nijl aanvoeren, zijn verstomd. U was de grootste handelsmarkt ter wereld. Jes 23,4 Schaam u, Sidon, bolwerk van de zee. Want nu bent u kinderloos! Jes 23,11 De HERE strekt zijn hand uit over de zee, Hij doet de koninkrijken van deze aarde beven, Hij geeft bevel de vestingen in Kanaän te verwoesten. Jes 27,1 Israël komt tot bloei Op die dag zal de HERE zijn vreselijke, flitsende zwaard nemen en Leviatan, het snel bewegende reptiel, de kronkelende slang, de draak van de zee, doden. Jes 35,1 De lieflijkheid van Gods majesteit Zelfs de wildernis en de woestijn zullen in die dagen blij zijn, de woestijn zal een zee van bloemen zijn. Jes 41,5 De landen aan de overzijde van de zee kijken angstig toe. Verre landen sidderen en mobiliseren hun legers. Jes 42,10 Zing een nieuw lied voor de HERE, zing zijn lof, allen die in de verste uithoeken van de aarde leven! Zing, o zee! Zing, allen die in verre overzeese landen wonen!
Weitere Ergebnisse laden ...