1Este es el mensaje de Dios respecto a Egipto: ¡Miren! ¡Cabalgando en veloz nube el SEÑOR viene contra Egipto! ¡Los ídolos de Egipto tiemblan, los corazones de los egipcios se derriten de miedo!2Yo los pondré a pelear unos contra otros: hermano contra hermano, vecino contra vecino, ciudad contra ciudad, provincia contra provincia.3Sus sabios consejeros ya no hallan qué hacer. Piden sabiduría a sus ídolos, consultan a médium, hechiceros y brujas para que los orienten.4Yo entregaré a Egipto en manos de un amo duro y cruel, un rey despiadado, dice el verdadero amo de ustedes, el SEÑOR Todopoderoso.5Y las aguas del Nilo no subirán ni inundarán los campos. Las acequias quedarán resquebrajadas y secas,6pestilentes sus canales por las cañas podridas,7todo lo verde por las riberas del río se marchitará y el viento se lo llevará. Los cultivos se secarán, todo morirá.8Llorarán los pescadores por falta de trabajo, ni los que pescan con anzuelo ni los que usan redes tendrán qué hacer.9Los tejedores carecerán de lino y de algodón, pues las cosechas se perderán.10Los hombres, grandes y pequeños, estarán abatidos y quebrantados.11¡Qué necios consejeros tiene Zoán! El mejor de sus consejos para el rey de Egipto es completamente insensato y equivocado. ¿Continuarán vanagloriándose de su sabiduría? ¿Osarán hablarle al faraón de los muchos sabios que hay entre sus ascendientes?12¿Qué fue de tus«sabios consejeros», faraón? ¿A dónde se les fue la sabiduría? Si son sabios, que te digan lo que el SEÑOR le hará a Egipto.13Los«sabios» de Zoán también son necios y los de Menfis absolutamente ilusos. Son los mejores que puedes hallar, pero han arruinado a Egipto con su necio consejo.14El SEÑOR les envió espíritu de necedad para que todo lo que sugieran sea equivocado. Hacen que Egipto se tambalee como un borracho enfermo.15Nada ni nadie podrá salvar a Egipto, nadie puede mostrarle el camino.16En aquel día los egipcios serán tan débiles como mujeres, temblando de miedo ante el puño alzado de Dios.17La simple mención del nombre de Israel les infundirá terror en el corazón, porque el SEÑOR Todopoderoso ha trazado sus planes contra ellos.18En aquel tiempo, cinco de las ciudades de Egipto seguirán al SEÑOR Todopoderoso y comenzarán a hablar el idioma hebreo. Una será Heliópolis (La Ciudad del Sol).19Y habrá en aquellos días un altar al SEÑOR en el corazón de Egipto, y un monumento al SEÑOR en sus fronteras.20Esta será señal de lealtad al SEÑOR Todopoderoso. Entonces, cuando clamen al SEÑOR pidiendo ayuda contra quienes los oprimen, él les enviará un Salvador, y este los librará.21En aquel día el SEÑOR se dará a conocer a los egipcios. Sí, ellos conocerán al SEÑOR y le darán sus sacrificios y ofrendas, le harán promesas a Dios y las cumplirán.22El SEÑOR herirá a Egipto y luego lo restaurará, porque los egipcios se volverán al SEÑOR y él escuchará la súplica de ellos y los sanará.23En aquel día Egipto e Irak estarán unidos por una carretera y egipcios e iraquíes viajarán libremente entre uno y otro país, y adorarán al mismo Dios,24e Israel será su aliado. Los tres estarán juntos e Israel será para ellos bendición.25Porque el SEÑOR bendecirá a Egipto y a Irak por causa de su amistad con Israel. Él dirá: «Bendito sea Egipto, pueblo mío; bendito sea Irak, nación que yo hice; bendito sea Israel, heredad mía».
Het Boek
Gods profetie over Egypte
1Dit is Gods profetie over Egypte. Kijk, de HERE komt naar Egypte, rijdend op een snelle wolk, de afgoden van Egypte beven en de harten van de Egyptenaren smelten van angst.2‘Ik zal hen tegen elkaar opzetten: broer tegen broer, vriend tegen vriend, stad tegen stad, provincie tegen provincie.3Zijn wijze raadslieden raken in paniek, zij weten niet meer wat zij moeten doen, zij smeken hun afgoden om wijsheid en vragen mediums en waarzeggers om raad.4Ik zal Egypte overleveren aan een harde, wrede meester, aan een strenge koning,’ zegt de HERE God van de hemelse legers.5Het water van de Nijl zal niet meer stijgen en het land overspoelen. De rivierarmen zullen uitdrogen6en de bevloeiingskanalen zullen stinken naar rottend riet.7Alle groen langs de rivier zal verdorren en verwaaien. De gewassen zullen verdrogen, alles gaat dood.8De vissers zullen zuchten en morren, omdat zij niets te doen hebben. Zij die met haken en netten vissen vangen, zullen zonder werk zitten.9De wevers zullen geen katoen hebben, omdat de oogsten mislukken.10Hooggeplaatsten en gewone arbeiders, allemaal zullen zij radeloos en moedeloos zijn.11De raadgevers van Soan zijn erg onverstandig! Zelfs hun beste raad aan de koning van Egypte is fout en onverstandig. Zullen zij blijven pochen op hun wijsheid? Zullen zij de farao durven wijzen op de generaties van wijze mannen, waaruit zij zijn voortgekomen?12Wat is er gebeurd met uw wijze adviseurs, farao? Waar is hun wijsheid gebleven? Als zij werkelijk wijs zijn, laten zij u dan vertellen wat de HERE met Egypte gaat doen.13De ‘wijze mannen’ uit Soan zijn verdwaasd en die uit Memfis zijn gewoon verwarde bedriegers. Zij die Egypte moesten leiden, brachten het op een dwaalspoor.14De HERE heeft hun denken vertroebeld, zodat Egypte ten val komt. Egypte wankelt als een dronkaard die nauwelijks op zijn benen kan staan.15Egypte is onmachtig, haar daadkracht is verdwenen, niemand kan haar de goede weg wijzen.16In die tijd zullen de Egyptenaren zijn als vrouwen, zij zullen sidderen van angst onder de opgeheven vuist van God.17Alleen al het uitspreken van de naam Juda zal hun de stuipen op het lijf jagen. Want de HERE van de hemelse legers heeft plannen tegen hen gemaakt.18Dan zullen vijf Egyptische steden de HERE van de hemelse legers gaan volgen en zij zullen Hebreeuws beginnen te spreken. Eén ervan zal Cheres (Stad van de nederlaag) worden genoemd.19In die tijd zal midden in Egypte een altaar voor de HERE staan en aan de grens een monument voor de HERE.20Dit zal een teken van trouw aan de HERE van de hemelse legers zijn. En als zij de HERE te hulp roepen tegen onderdrukkers, zal Hij hen een verlosser sturen en die zal hen bevrijden.21De HERE zal de Egyptenaren de kans geven Hem te leren kennen. Ja, zij zullen de HERE kennen en Hem hun offers en geschenken geven, zij zullen God beloften doen en die ook houden.22Zo zal de HERE Egypte eerst slaan en daarna weer genezen! Want de Egyptenaren zullen zich tot de HERE bekeren en dan zal Hij naar hun bidden luisteren en hen genezen.23In die tijd zullen Egypte en Assur verbonden zijn door een verkeersweg, en de Egyptenaren en Assyriërs zullen ongehinderd tussen beide landen op-en-neer reizen en zij zullen dezelfde God aanbidden.24Israël zal hun bondgenoot zijn. Zij zullen zich gedrieën aaneensluiten en Israël zal hun tot zegen zijn.25Want de HERE zal Egypte en Assur zegenen ter wille van hun vriendschap met Israël. Hij zal zeggen: ‘Gezegend zij Egypte, mijn volk. Gezegend zij Assur, het land dat Ik heb gemaakt. Gezegend zij Israël, mijn erfdeel!’
Diese Website verwendet Cookies, um Ihnen die bestmögliche Nutzererfahrung bieten zu können.