1Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel en te zingen op de wijs van ‘De Achtste’.2O HERE, nee, straf mij niet in het vuur van uw toorn!3Heb medelijden met mij, HERE, want ik ben maar een zwak mens. Genees mij, want mijn lichaam is ziek4en mijn geest verward. Laat mij toch snel weer tot mijzelf komen!5Kom, HERE, red mijn ziel, red mij door uw goedheid.6Want doden kunnen U geen eer bewijzen en in het dodenrijk kan niemand U loven.7Het verdriet put mij uit, elke nacht wordt mijn kussen nat van de vele tranen.8Mijn ogen staan dof en mijn blik is duister omwille van mijn vijanden.9Verdwijn uit mijn ogen, zondaars, want de HERE heeft mijn tranen gezien10en mijn smeken gehoord. Hij zal mijn gebeden beantwoorden.11Al mijn vijanden zullen voor schut staan, onverwachts in verwarring raken en beschaamd de aftocht blazen.