Psalm 129

Het Boek

1 Een bedevaartslied. Laat Israël het volgende zeggen: sinds de tijd dat ons volk ontstond, zijn wij onderdrukt.2 Van het begin af aan hebben zij ons in moeilijkheden gebracht, maar zij hebben ons niet overwonnen.3 Zij hebben ons onderdrukt en zelfs gemarteld.4 Maar de HERE, die rechtvaardig oordeelt, heeft de touwen waarmee de ongelovigen ons hadden vastgebonden, doorgesneden.5 Alle volken die Jeruzalem haten, zullen te kijk worden gezet en wegvluchten.6 Zij lijken op gras dat op de daken groeit en al is verdord voor het wordt uitgetrokken.7 Het kan zelfs niet meer als hooi dienen.8 Voor zulke mensen geldt niet de zegenwens: ‘Ik bid dat de HERE u zegent.’ Ook niet: ‘Wij zegenen u in de naam van de HERE.’