1Daarna keek ik naar alle verdrukking en verdriet op aarde; de tranen van de onderdrukten, die niemand hebben om hen te helpen, terwijl hun onderdrukkers machtige bondgenoten hebben.
2Ik kwam tot de slotsom dat de doden beter af zijn dan de levenden.
3En het beste af zijn zij, die nooit werden geboren en al het kwaad en onrecht op aarde niet zullen zien.
4Vervolgens ontdekte ik dat succes meestal voortkomt uit afgunst en jaloezie. Maar ook dat is dwaasheid.
5De dwaas weigert te werken en verhongert daardoor bijna.
6Beter nu en dan een weinig rust, dan steeds maar hard werken en zinloos gejaag.
8Daarbij gaat het om de mens die helemaal alleen is, zonder zoon of broer, maar die toch keihard werkt om meer rijkdom te krijgen. Maar aan wie moet hij dat alles nalaten? En waarom ontzegt hij zich nu zoveel? Het is allemaal nutteloos en ontmoedigend.
9Twee mensen kunnen door samenwerking meer bereiken dan één.
10Als er één valt, helpt de ander hem overeind. Maar als er één valt en hij is alleen, zit hij in moeilijkheden.
11In een koude nacht kunnen twee mensen onder één deken elkaar verwarmen, maar hoe zou iemand in zijn eentje warm moeten worden?
12Iemand die alleen staat, kan worden aangevallen en verslagen, maar twee mensen kunnen elkaar te hulp komen en zo de overwinning behalen; drie is zelfs nog beter, want een drievoudig koord is niet gemakkelijk te breken.
13Het is beter een arme, maar wijze jongere te zijn dan een oude en dwaze koning, die alle goede raad van de hand wijst.
14Want zo'n jongere zou uit de gevangenis kunnen komen om koning te worden, ook al werd hij arm geboren.
15Iedereen wil zo'n jongere graag helpen, al is het maar om een greep naar de macht te doen.
16Hij kan de leider van miljoenen mensen worden en een goede heerser voor zijn onderdanen zijn. Maar dan groeit rond hem een nieuwe generatie op, die hem weer aan de kant wil zetten. Dus ook hiervan blijkt weer de dwaasheid en zinloosheid.
17 Neem uzelf in acht als u naar de tempel, Gods huis, gaat. Het is beter om rustig te luisteren dan ondoordacht te offeren, zoals een dwaas wel doet, die zich niet bewust is dat dat verkeerd is.